Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
11. Thema 2, week 1 Les 2 1e, 2e en 3e persoon
Hoe vind ik het onderwerp in een zin?
1 / 21
volgende
Slide 1:
Open vraag
Taal
Basisschool
Groep 7
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoe vind ik het onderwerp in een zin?
Slide 1 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
De dame was haar handtasje kwijt.
Slide 2 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Op de straat liep een man.
Slide 3 - Open vraag
Doel
Ik
weet
wat
1e, 2e en 3e persoon
enkelvoud en meervoud is en
kan
zinnen in een andere persoon
omzetten
.
Slide 4 - Tekstslide
Let goed op!
Dit moet je onthouden!
Slide 5 - Tekstslide
Zinnen in de
1e persoon enkelvoud
Ik
loop
naar huis.
Ik
val
naar beneden.
Ik
bak
een taart.
Zinnen in de
1e persoon meervoud
Wij
lopen
naar huis.
Wij
vallen
naar beneden.
Wij
bakken
een taart.
Slide 6 - Tekstslide
Zinnen in de
2e persoon enkelvoud
Je
kijkt
zo verdrietig.
Gaat
u
naar de supermarkt?
Jij
moet
nu stoppen.
Zinnen in de
2e persoon meervoud
Jullie
kijken
zo verdrietig.
Gaan
jullie
naar de supermarkt?
Jullie
moeten
nu stoppen.
Slide 7 - Tekstslide
Zinnen in de
3e persoon enkelvoud
De hond
loopt
gek.
Het cadeau
ligt
op tafel.
Hij
is
erg lief.
Zinnen in de
3e persoon meervoud
De honden
lopen
gek.
De cadeaus
liggen
op tafel.
Zij
zijn
erg lief.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Je hebt een fantastisch plan bedacht.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
In de duinen staat een rode vuurtoren
Slide 10 - Open vraag
Ik zal je iets vertellen
A
1e EV
B
2e EV
C
1e MV
D
3e EV
Slide 11 - Quizvraag
Zij kijkt glimlachend naar mij.
A
2e persoon EV
B
1e persoon MV
C
3e persoon EV
D
1e persoon EV
Slide 12 - Quizvraag
Je at toen zelfs bloembollen
A
1e persoon EV
B
2e persoon EV
C
3e persoon EV
D
4e persoon EV
Slide 13 - Quizvraag
Wij kennen de verkeersregels.
A
2e persoon EV
B
1e persoon MV
C
3e persoon MV
D
1e persoon EV
Slide 14 - Quizvraag
Schrijf de hij-vorm (3e persoon) van het werkwoord op.
Ik woon in een flat.
A
wonen
B
woont
C
woon
D
gewoond
Slide 15 - Quizvraag
Schrijf de ik-vorm (1e persoon) van het werkwoord op.
Wij voetballen de hele middag.
A
voetbal
B
voetbalt
C
voetballen
D
gevoetbald
Slide 16 - Quizvraag
Schrijf de jij-vorm (2e persoon) van het werkwoord op.
Hij is vandaag niet thuis.
A
is
B
ben
C
zijn
D
bent
Slide 17 - Quizvraag
Schrijf de ik-vorm (1e persoon) van het werkwoord op.
Wat hoor ik daar?
A
hoor
B
hoort
C
horen
D
daar
Slide 18 - Quizvraag
"Ik loop naar huis."
Zet bovenstaande zin in 1e persoon meervoud.
Slide 19 - Open vraag
"Wat gaan we doen?"
Zet bovenstaande zin in de 1e persoon enkelvoud.
Slide 20 - Open vraag
"Hij vindt de les interessant."
Wat is het hele werkwoord van "vindt"?
Slide 21 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
11. Thema 2, week 1 Les 2 1e, 2e en 3e persoon
Oktober 2022
- Les met
27 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
11. Thema 2, week 1 Les 2 1e, 2e en 3e persoon
Mei 2019
- Les met
36 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
TA6 5.1.4 1-2-3e persoon
Januari 2022
- Les met
26 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
TA7 2.4.16 1e 2e 3e persoon
November 2022
- Les met
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
1e, 2e en 3e persoon
Oktober 2022
- Les met
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Thema 5, week 1 Les 4, 1e, 2e em 3e persoon
Januari 2021
- Les met
23 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 5, week 1 Les 4, 1e, 2e em 3e persoon
Januari 2021
- Les met
37 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
herhaling 1ste trimester Latijn
Augustus 2023
- Les met
18 slides
Latijn
Secundair onderwijs