BS 10.4: Het verteringsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 4

BS 10.4: Het verteringsstelsel

Planning

1. Leerdoelen
2. Uitleg basisstof 10.4
3. Opdrachten maken
4. Wat hebben we geleerd?

Leerdoelen

• Je kunt omschrijven wat vertering is.
  
• Je kent vijf verteringsklieren.
  
• Je kunt de functie van darmperistaltiek omschrijven.

Welke organen zijn onderdeel van het verteringsstelsel?

Het verteringsstelsel

Lang kanaal van mond tot anus.

Onverteerbare resten verlaten het lichaam via de anus.

Vertering

= het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen --> stoffen die wel door de darmwand heen kunnen.

Kan niet door darmwand

Kan wel door darmwand

Stoffen die verteerd moeten worden

• Eiwitten
• Koolhydraten
• Vetten

Al klein genoeg om opgenomen te worden:

Glucose, mineralen, vitaminen, water

Zijn te groot om meteen opgenomen te worden!

Verteringssappen

• Vertering vindt plaats m.b.v. verteringssappen.
  
• Deze worden gemaakt door verteringsklieren.

1. speekselklieren
2. maagsapklieren
   
3. lever
   
4. alvleesklier
   
5. darmsapklieren (in dunne darm)

Komt voedsel binnen

Maken speeksel

Mengt speeksel met voedsel

Verbinding tussen mond en maag

Slaat gal op

Maakt gal

Maakt maagsap (erg zuur)

Maakt alvleessap

Hier komen gal en alvleessap bij voedsel

Darmsap bij voedsel en wordt voedsel opgenomen in bloed

Neemt water op uit voedselbrij

Einde van dikke darm: poep van onverteerde resten

Afsluiting van dikke darm

Darmperistaltiek

• Het afwisselend samentrekken en ontspannen van kringspieren en lengtespieren in de wand van het (hele) darmkanaal.
• Functies: verplaatsen, kneden en vermengen met verteringssappen.
  

Opdrachten maken

BS 10.4: opdrachten 1 t/m 5

Wat hebben we geleerd?

1. Van waar tot waar loopt het verteringsstelsel?
2. Wat is vertering?
3. Welke 5  verteringsklieren maken verteringssappen?
4. Wat is darmperistaltiek?