h.8 Reclame les 9

h.8 Reclame
les 9
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

h.8 Reclame
les 9

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:


  • Je kunt zins- en alineaverbanden herkennen op basis van signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en reden;
  • Je kunt een standpunt onderbouwen met argumenten;
  • Je kunt bepalen welke manier een schrijver gebruikt om een tekst in te leiden en af te sluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we deze les?

    
  • We bespreken opdracht 26, 27 en 28;

  • We bespreken de tekstverbanden en signaalwoorden;

  • Jullie gaan aan de slag met opdracht 29 en 30.





Slide 3 - Tekstslide

opdr. 26

Slide 4 - Tekstslide

opdr. 27
  • wat is het onderwerp van de tekst?
  • wat bekijk en lees je?
  • wat is het onderwerp van de tekst?
  • wat bekijk en lees je?

Slide 5 - Tekstslide

opdr. 27
  • Wanneer is reclame misleidend?
  • Waar zoek je het antwoord?
  • Waarom heeft de schrijver de opmerking Let op! in de tekst gezet, denk je?

Slide 6 - Tekstslide

opdr. 26
  • de beloftes van een bedrijf kloppen niet of zijn erg onduidelijk

  • het bedrijf laat belangrijke informatie weg of verbergt.

Slide 7 - Tekstslide

filmpje kinderchocolade
De kijker beweert: 
'Met speciaal gemaakt voor kinderen prijst de adverteerder een ongezond product als gezond aan. Deze reclame moet verboden worden.'

Slide 8 - Tekstslide


Geef twee argumenten waarom dat niet zo is. 
(Formuleer in zinnen)

Slide 9 - Open vraag

Opsomming
Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, en, niet alleen ... maar ook, zowel ... als, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten slotte

 
Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport.
tegenstelling
Na een uitspraak beweer je meteen het tegengestelde.
maar, daarentegen, echter, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, daar staat tegenover, terwijl, toch

Deze telefoon heeft een groter scherm, maar de foto’s zijn minder goed.
reden
Je geeft een reden. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
daarom, want, omdat, namelijk

Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat ze er geen tijd voor hebben.

Slide 10 - Tekstslide


Wat is het tekstverband van de volgende zin? Noteer ook het signaalwoord van dat tekstverband.

Mijn broer is gek op pretparken. Mijn zus daarentegen wil het liefst winkelen in de stad.

Slide 11 - Open vraag


Wat is het tekstverband van de volgende zin? Noteer ook de signaalwoorden van dat tekstverband.

Ik heb het druk. Ik moet mijn huiswerk voor morgen nog maken. Verder moet ik de hond uitlaten en mijn kamer opruimen








Slide 12 - Open vraag


Wat zijn het tekstverband van de volgende zin? Noteer ook het signaalwoord van dat tekstverband.

De zomertijd is ingesteld, omdat we zo profiteren van meer licht van de dag.


Slide 13 - Open vraag

inleiding
Slot
functie: de lezer nieuwsgierig maken
functie: de tekst afronden
manieren
manieren
het onderwerp aankondigen
een korte samenvatting van de tekst geven
een kort, grappig bijzonder verhaaltje vertellen
een conclusie van de tekst geven
één of meer vragen stellen
een advies geven
de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen
een oproep doen
een voorbeeld geven

Slide 14 - Tekstslide

opdr. 29
wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 15 - Tekstslide

opdr. 29

Slide 16 - Tekstslide

opdr. 29

Slide 17 - Tekstslide


Wat is het schrijfdoel van deze tekst?

Slide 18 - Open vraag

opdr. 29

Slide 19 - Tekstslide

huiswerk maandag
  • h.8.5 (blz.66 en verder) opdr. 29 + 30 ;
  • leren de theorie van lezen (bijlage magister)
  • klaar:
     werk verder aan de opdrachten online.
     'Op mijn niveau'

Slide 20 - Tekstslide