Gl klas 2 chapitre 3 Bron D & H

Getallen tot 1000
Grandes Lignes 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Getallen tot 1000
Grandes Lignes 

Slide 1 - Tekstslide

78
35
141
252
999
cent-quarante-et-un
cent-cinquante-et-un
soixante-huit
deux-cent-cinquante-deux
soixante-dix-huit
neuf-cent-quatre-vingt-dix-neuf
trente-cinq
neuf-cent-soixante-neuf 

Slide 2 - Sleepvraag

Welk getal?
seize
Schrijf het cijfer op

Slide 3 - Open vraag

Welk getal?
vingt-sept
Schrijf het cijfer op

Slide 4 - Open vraag

Welk getal?
quatre-vingt-un
Schrijf het cijfer op

Slide 5 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
42
Let op de streepjes

Slide 6 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
71
Let op de streepjes

Slide 7 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
95
Let op de streepjes

Slide 8 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
1000

Slide 9 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord
Grandes Lignes 

Slide 10 - Tekstslide

Choisis le bon mot.
(Deze/die) histoire est vieille.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 11 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) fille s'appelle Lola.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 12 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Deze/die) parents sont stricts.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 13 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) adresse (v) est ici.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 14 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) hôtel (m) est luxueux.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 15 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Deze/die) famille est belle.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 16 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) pays est beau.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quizvraag

VOULOIR & POUVOIR
Grandes Lignes 

Slide 18 - Tekstslide

Remplis le bon verbe.
Je (wil) une baguette.

Slide 19 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Vous (willen) essayer ce jean?

Slide 20 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
On (kunnen) faire les courses

Slide 21 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Les profs (kunnen) attendre.

Slide 22 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Tu (kun) m'aider?

Slide 23 - Open vraag