2VWO herhaling chapitre 3 wk 13/14

2vwo ~ français ~ semaine 13 et 14 2023

Bonjour tout le monde!

  • zitten volgens plattegrond

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2vwo ~ français ~ semaine 13 et 14 2023

Bonjour tout le monde!

  • zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Week
Dag
Planning
13
do 30-3
keuzeles  + enquête invullen (ELO)
14
di 4-4
Chapitre 3: gramm/voca herhalen
14
wo 5-4
Chapitre 3: bilan + vragenuurtje
14
do 6-4
schrijfopdracht: oefenen voor toets
15
wo 12-4
Toets chapitre 3
Hoe zien de komende 
lessen eruit?

Slide 2 - Tekstslide

Le programme (LessonUP)

  • corriger ex. 31a/c/d, 32a, 33
  • 1. herhalen getallen 0-1000
  • 2. herhalen grammaire ch.3
  • 3. herhalen vocabulaire A-E (zelf oefenen met Quizlet)
  • extra instructie voor leerlingen die vragen hebben.
  • mercredi 5 avril: faire le bilan pendant le cours!
  • Devoirs: apprendre pour le Bilan chapitre 3

Slide 3 - Tekstslide

Les objectifs du cours

  • Je hebt grammaire en vocabulaire van ch.3 herhaald

  • Je hebt de getallen 0-1000 herhaald
  • Je hebt de oef. 31a/c/d, 32a, 33 nagekeken

Slide 4 - Tekstslide

chapitre 3 oefenen quizlet
Voca A : https://quizlet.com/606241593/2-vwo-chapitre-3-voca-a-flash-cards/
Voca B : https://quizlet.com/606241800/2-vwo-chapitre-3-voca-b-flash-cards/
Voca C : https://quizlet.com/606242846/2-vwo-chapitre-3-phrases-cles-c-flash-cards/
Voca D : https://wordwall.net/nl/resource/30037099/les-accords-avec-ce-cet-cette-ces
Voca E : https://quizlet.com/606242086/2-vwo-chapitre-3-voca-e-flash-cards/
Voca F : https://quizlet.com/606242184/2-vwo-chapitre-3-voca-f-flash-cards/
Voca G : https://quizlet.com/606242949/2-vwo-chapitre-3-phrases-cles-g-flash-cards/
Grammatica H:
Oefenen met POUVOIR - VOULOIR (2 H - V)
https://www.verbos.eu/Comppro/#Login
Inlog: ersgle
Wachtwoord: Welkom2020

Slide 5 - Tekstslide

Getallen tot 1000
Grandes Lignes vwo 2 
Chapitre 3 Paragraphe B
(p. 105)

Slide 6 - Tekstslide

78
35
141
252
999
cent-quarante-et-un
cent-cinquante-et-un
soixante-huit
deux-cent-cinquante-deux
soixante-dix-huit
neuf-cent-quatre-vingt-dix-neuf
trente-cinq
neuf-cent-soixante-neuf 

Slide 7 - Sleepvraag

Welk getal?
seize

Slide 8 - Open vraag

Welk getal?
vingt-sept

Slide 9 - Open vraag

Welk getal?
quatre-vingt-un

Slide 10 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
42

Slide 11 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
71

Slide 12 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
429

Slide 13 - Open vraag

Schrijf in het Frans:
1000

Slide 14 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord
Grandes Lignes vwo 2 
Chapitre 3 Paragraphe D
(p. 110)

Slide 15 - Tekstslide

Aanwijzend vnw?
(Nederlands)

Slide 16 - Woordweb

Aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands: deze auto, die auto, dit huis, dat huis.
>> Afhankelijk van de/het.

In het Frans zijn de aanwijzende voornaamwoorden afhankelijk van mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud van het zelfstandig naamwoord.




Slide 17 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands dus deze, die, dit, dat. In het Frans:

Mannelijk enkelvoud (medeklinker):         CE                   garçon             Mannelijk enkelvoud (klinker):                     CET                ami
Vrouwelijk enkelvoud (altijd):                        CETTE          fille / amie
Meervoud (altijd):                                                CES               élèves

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Choisis le bon mot.
(Deze/die) vélo est à moi.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 20 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) fille s'appelle Lola.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 21 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Deze/die) parents sont stricts.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 22 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) adresse (v) est ici.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) hôtel (m) est luxueux.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 24 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Deze/die) famille est belle.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 25 - Quizvraag

Choisis le bon mot.
(Dit/dat) pays est beau.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 26 - Quizvraag

Aller plus loin...
Aanwijzende voornaamwoorden:
Révise les exercices 17 et 18 (p. 110-112)





Slide 27 - Tekstslide

VOULOIR & POUVOIR
Grandes Lignes vwo 2 
Chapitre 3 Paragraphe H
(p. 124)

Slide 28 - Tekstslide

POUVOIR (= kunnen, mogen)
Présent:
Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
Leer deze vormen uit je hoofd!

Slide 29 - Tekstslide

VOULOIR (= willen)
Présent:
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent
Leer deze vormen uit je hoofd!

Slide 30 - Tekstslide

Remplis le bon verbe.
Je (vouloir, présent) une baguette.

Slide 31 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Vous (vouloir, présent) quoi?

Slide 32 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
On (pouvoir, présent) faire quoi?

Slide 33 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Les profs (pouvoir, présent) attendre.

Slide 34 - Open vraag

Remplis le bon verbe.
Tu (vouloir, présent) m'aider?

Slide 35 - Open vraag

Aller plus loin...
Pouvoir + vouloir:
Révise les exercices 31+32 (p. 124-125)

Slide 36 - Tekstslide

les devoirs
Apprendre pour le Bilan:
chapitre 3: 
ABCDEFGH + getallen 0-1000
Oefen de voca met de Quizlet-linkjes (zie slide 5)

Slide 37 - Tekstslide