politiek

passief kiesrecht betekent dat je
A
mag stemmen
B
kandidaat mag zijn
C
niet mag stemmen
D
alleen onder begeleiding mag stemmen
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

passief kiesrecht betekent dat je
A
mag stemmen
B
kandidaat mag zijn
C
niet mag stemmen
D
alleen onder begeleiding mag stemmen

Slide 1 - Quizvraag

een rechtse partij
A
wil opkomen voor de zwakkeren
B
is voor een een sterke, actieve overheid
C
is voor orde en gezag
D
wil dat bedrijven veel belasting betalen

Slide 2 - Quizvraag

een linkse partij
A
is voor veel economische vrijheid
B
vindt de zorgen om het milieu overdreven
C
wil dat de uitkeringen zo laag mogelijk zijn
D
vindt dat iedereen goede zorg verdient

Slide 3 - Quizvraag

de Socialistische Partij is
A
links
B
rechts
C
midden
D
soms links, soms rechts

Slide 4 - Quizvraag

het CDA is
A
links
B
rechts
C
midden
D
soms links, soms rechts

Slide 5 - Quizvraag

"burgers moeten voor elkaar zorgen" is een standpunt van
A
de sociaal-democraten
B
de liberalen
C
de christen-democraten
D
alle politieke stromingen

Slide 6 - Quizvraag

bedrijven moeten zo min mogelijk last hebben van de overheid, vinden ...
A
de christen-democraten
B
de sociaal-democraten
C
de liberalen
D
alle politieke stromingen

Slide 7 - Quizvraag

"vrije verkiezingen" betekent dat ...
A
je niemand hoeft te vertellen wat je stemt
B
iedere partij mag meedoen
C
iedereen mag stemmen op wie hij/zij wil
D
je zelf mag weten of je gaat stemmen

Slide 8 - Quizvraag

de Tweede Kamer valt onder de
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechterlijke macht
D
wetgevende en uitvoerende macht

Slide 9 - Quizvraag

wat is geen manier om de politiek te beinvloeden?
A
media-aandacht zoeken
B
zelf een partij oprichten
C
spreekrecht gebruiken
D
thuis discussieren over politiek

Slide 10 - Quizvraag

in de regering zitten
A
de ministers en de Tweede-Kamerleden
B
ministers en de staatssecretarissen
C
de Koning en de ministers
D
de ministers, waaronder de premier

Slide 11 - Quizvraag

in het kabinet zitten
A
de leden van de Eerste en Tweede Kamer
B
de ministers, waaronder de premier
C
ministers en de Tweede-Kamerleden
D
de ministers en de staatssecretarissen

Slide 12 - Quizvraag

in het parlement zitten
A
de leden van de Eerste en Tweede Kamer
B
de leden van de Tweede Kamer
C
de leden van de Eerste Kamer
D
de leden van het kabinet

Slide 13 - Quizvraag

wat staat er in het regeerakkoord?
A
de uitgaven voor het komende jaar
B
de plannen voor het komende jaar
C
de plannen voor de komende vier jaar
D
de uitgaven voor de komende vier jaar

Slide 14 - Quizvraag

wetsvoorstellen kunnen worden gemaakt door
A
ministers en Eerste-Kamerleden
B
ministers
C
Tweede-Kamerleden
D
ministers en Tweede-Kamerleden

Slide 15 - Quizvraag

een Kamerlid dat een wijziging in een wetsvoorstel wil, maakt gebruik van het ...
A
recht van initiatief
B
recht van motie
C
recht van interpellatie
D
recht van amendement

Slide 16 - Quizvraag

welk recht valt onder de controlerende taak van de Tweede Kamer?
A
enqueterecht
B
recht van amendement
C
recht van initiatief
D
stemrecht

Slide 17 - Quizvraag

wat is geen oppositiepartij?
A
GroenLinks
B
PVV
C
D66
D
PvdA

Slide 18 - Quizvraag

wat is geen regeringspartij?
A
Forum voor Democratie
B
ChristenUnie
C
VVD
D
CDA

Slide 19 - Quizvraag

wat betekent "coalitie"?
A
alle partijen in de Tweede Kamer
B
alle regeringspartijen samen
C
de Tweede en Eerste Kamer samen
D
alle oppositiepartijen samen

Slide 20 - Quizvraag