Les 2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatverfijning, systeem van voorvoegsels, grootheden en eenheden...
Weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op deze wegwijspaddenstoel staat aangegeven dat Hoogkerk nog 6,7 kilometer fietsen is. Hoeveel hectometer is dat?
Herhaling les 1 

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij de begrippen 'tijd', 'geld' en 'massa'?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Leerdoelen:
  • Ik leer tijd omrekenen.
  • Ik leer massa omrekenen.
  • Ik leer geld omrekenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste ... naar de juiste ...
1 minuut
1 uur
1 etmaal 
1 week 
1 kwartaal
1 jaar 
1 decennium
1 lustrum
1 eeuw
60 seconden
60 minuten 
1 dag 
7 dagen
365 dagen 
3 maanden
10 jaar
elke 5 jaar
100 jaar

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijzonderheden
1 uur = 60 minuten = ...
1 etmaal = 1 dag = ...
1 jaar = 365 dagen (366 in schikkeljaar) = ...
3600 seconden
24 uur
≈ 52 weken

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Beschrijf een gebeurtenis en benoem minimaal vijf begrippen van tijd. Gebruik je creativiteit! Welk personage is hierbij betrokken?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 1965 werden 284 duizend baby's geboren. Hoeveel zijn dat er gemiddeld per dag? En gemiddeld per uur? Rond de antwoorden af op één decimaal en noteer je antwoord(en) in hele zinnen.

Slide 10 - Open vraag

Deze vraag kan wellicht aangepast worden naar bijv. 'kasten' i.p.v. 'baby's'

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hartslag van 130 betekent dat je hart 130 slagen per uur maakt. Hoelang duurt dan één hartslag? Rond je antwoord af op twee decimalen en noteer je antwoord in hele zinnen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
1 ton is hetzelfde als €100 00.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
1000 kg is hetzelfde als 1 ton.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken €2.80 om naar eurocent.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken 29 eurocent om naar euro (€).

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Massa 
1 ons
1 pond
1 ton
100 gram
halve kilo
1000 kg
500 g

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel gram weegt de Mats? Noteer je antwoord in hele zinnen.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: dit weet je nu!
Twijfel je ergens aan? Bekijk het nog eens, vraag gerust en oefen
  • Je weet hoe je geld moet omrekenen.
  • Je weet hoe je tijd moet omrekenen.
  • Je weet hoe je massa moet omrekenen. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke begrippen zijn behandeld in deze les? Noteer ze. 
Maak een mindmap van H6!
Verwerk en verbind alle begrippen van H6 in een mindmap

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  1. Tijd voor jouw rekenschrift: ga de dia's van de LessonUp langs en schrijf de belangrijkste begrippen op met de omschrijving/definitie.
  2. Rond de opdrachten die bij H6 horen af in je online methode! 




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies