Jullie lopen door elkaar rond. Telkens er een piep te horen is ga je in gesprek met de leerling die het dichts bij jou staat.
De bedoeling is dat je minimaal 3 verschillende klasgenoten spreekt. Bij zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal welbevinden noteer je 1 voorbeeld die je gehoord hebt van je klasgenoten.