1A_unit 1_op herhaling

Unit 1; Me and my family
On repeat
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Unit 1; Me and my family
On repeat

Slide 1 - Tekstslide

Today
- Short talk
- Repeat of subjects unit 1  - herhaling grammatica unit 1
- oefenentoets!

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden
Using A or AN, hoe moet je kiezen?
When do we use A
When do we use AN
What was the exception (uitzondering? )

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden/Personal pronouns
  • Persoonlijke voornaamwoorden : I, YOU, HE, SHE, IT, WE, YOU, THEY als het  ONDERWERP van de zin is.
  • Voorbeeld:
  1. Penny was here. She loves to visit us.
  2. We go to Spain every year.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden/Personal pronouns
  • Als het persoonlijk voornaamwoord GEEN onderwerp van de zin is, gebruik je ME, YOU, HIM, HER, IT, US, YOU, THEM

  1. Please stop looking at me.
  2. Julie loves him.

Slide 5 - Tekstslide

Nieuw: Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive
Dit rijtje is nieuw!!

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord "to be" = zijn
- 3 vormen: Am, Are, Is
Vraag met 'to be' ---> Am, are, is vooraan in de zin
Are you happy? 

Negatieve zin (zin met NOT) -----> NOT achter Am, Are, Is
I am NOT going to school today 
She isn't at home.

Slide 7 - Tekstslide

Present simple en present continuous
Present simple
- VERB
- HE/SHE/IT =verb + S
- Als iets vaak gebeurt
of juist nooit
- signaalwoorden:
Often, usually, never
Present continuous
- TO BE + VERB + -ING

- als iets NU gebeurt, als je op DIT MOMENT iets doet
- signaalwoorden:
Now, at this moment, today

Slide 8 - Tekstslide

Choose between "a", "an", or "the".
I would really like _____ apple right now.
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Choose between "a", "an", or "the".
There is _____ mouse under the house.
A
a
B
an
C
the

Slide 10 - Quizvraag

A personal pronoun:
My brother is nice. ..... is 26 years old.
A
you
B
she
C
he
D
him

Slide 11 - Quizvraag

A personal pronoun:
My sisters are cute. ....... are 5 years old.
A
she
B
they
C
her
D
you

Slide 12 - Quizvraag

My sister is 17 and ……. boyfriend is 18.
A
her
B
she
C
your
D
you

Slide 13 - Quizvraag

He you! Give me back ......... book!
A
mine
B
my
C
his
D
their

Slide 14 - Quizvraag

Een shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present continuous

Slide 15 - Quizvraag

She plays the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 16 - Quizvraag

He is doing the dishes.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 17 - Quizvraag

Homework:
Oefentoets morgen! (dus NIET voor een cijfer!)

Slide 18 - Tekstslide