2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Hoofdstuk 2 Rekenen

1 / 15

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Huiswerk.
Terugblikken.
2.6 N Breuken vermenigvuldigen.
Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk

Opgave 94, 98, 102

Nog meer vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Terugblikken

Breuken vereenvoudigen:

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Breuken optellen:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 1 0 + 9 ​ ​}{​ 1 5 ​} = \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je breuken vermenigvuldigen.

Slide 5 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

Welk deel van de chocoladereep is rood?

Slide 6 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

Welk deel van de chocoladereep is rood?

Ik geef de helft van mijn deel weg. Hoeveel houd ik over?

Slide 7 - Tekstslide

Dus de helft van is

Als som schrijf je dat zo:

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

Bij breuken vermenigvuldigen geldt de regel:

b r e u k \cdot b r e u k = \frac{​ t e l l e r \cdot t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r \cdot n o e m e r ​}

Slide 8 - Tekstslide

Let op!

Breng eerst de helen in de breuk en dan pas vermenigvuldigen.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver als het kan.
Vermenigvuldigen gaat voor optellen of er af.
Bij doe je eigenlijk

3 \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 9 - Tekstslide

Reken uit:

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 5 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 5 6 ​}

\frac{​ 3 5 + 1 6 ​ ​}{​ 5 6 ​} = \frac{​ 5 1 ​ ​}{​ 5 6 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 8 ​}

Slide 10 - Quizvraag

Reken uit:

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

1 \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 1 2 ​}

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​}

Slide 11 - Quizvraag

Reken uit:

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 3 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 3 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 7 ​}

Slide 12 - Quizvraag

Video breuken vermenigvuldigen

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Leren:

Theorie N op blz. 118.

Maken:

opg. 105 t/m 108 +110 + 112 op blz. 119.

Dit is huiswerk voor dinsdag 19 november.

timer

5:00

Slide 14 - Tekstslide

Naar het werkplein mag groep 1:

Lars Pieter Zoë Kiki Daemen

Artem Noortje Lina Levy Xavi

Naar het werkplein mag groep 2:

Linde Elin Jan Julius Stef Quinty

Nienke Melih Taha Sergen Zhaneta Lieke

Naar het werkplein mag groep 3:

Ryan Filip Amelia Zuzanna Meike

Patrick Russel Loeka Ömer

Slide 15 - Tekstslide

2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

2.6 Breuken vermenigvuldigen

2.6 Breuken vermenigvuldigen

2.7 Q Rekenen met negatieve breuken

3.3 D Grafieken tekenen

3.5 F Letters in formules

2.2 Breuken vermenigvuldigen

2.7 Negatieve breuken

6.5 Herleiden theorie J