Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken in elke tekst zijn:
leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping.Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal
Schrijf de verhalen op de volgende slide.