In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
LEZEN KLAS 4
Slide 1 - Tekstslide
LEZEN
Wat ga je deze periode doen?
De volgende toets NL gaat over leesvaardigheid. 60% van het examen NL bestaat uit Leesvaardigheid en daarnaast moet je bij andere vakken ook heel goed lezen. Waarom is lezen eigenlijk zo belangrijk?
Slide 2 - Tekstslide
Theorie LEZEN
--> Aan het eind van de les herken je 6 tekstdoelen.
--> Aan het eind van de les ken je 3 verschillende leesmanieren.
--> Hoe is een tekst eigenlijk opgebouwd?
Slide 3 - Tekstslide
Tekstdoelen
Je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is.
Er zijn 6 tekstdoelen:
Slide 4 - Tekstslide
Informeren
De schrijver wil informatie geven, je iets nieuws laten weten.
voorbeeld:
nieuwsbericht, artikel in krant of tijdschrift, verslag, folder, schoolboektekst
Slide 5 - Tekstslide
Uitleggen
De schrijver wil je iets uitleggen of je een instructie geven.
Niet elke tekst moet je op dezelfde manier lezen. Dat hangt af van wat jouw doel is met de tekst. Zo lees je een hoofdstuk van Economie heel anders dan de gebruiksaanwijzing van jouw mobiele telefoon.
Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:
Slide 12 - Tekstslide
Verkennend lezen
Je onderzoekt of je de tekst wilt gaan lezen.
bekijk de titel en de bron
bekijk de afbeeldingen
lees de tussenkopjes
lees eventueel de inleiding
Slide 13 - Tekstslide
Grondig lezen
Je leest de hele tekst, want je wilt de tekst begrijpen.
denk aan wat je al weet
stel vragen aan jezelf
probeer voor je te zien wat je leest
Slide 14 - Tekstslide
Zoekend lezen
Je zoekt gericht naar informatie die je nodig hebt. Je leest niet de hele tekst
- Kijk naar de andere gedrukte woorden.
- Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.
Slide 15 - Tekstslide
Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien
Slide 16 - Quizvraag
De docent vraag of ik een idee heb waar de tekst globaal over gaat. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen
Slide 17 - Quizvraag
Ik moet vragen beantwoorden bij een tekst. Welke manier van lezen pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen
Slide 18 - Quizvraag
Ik ben benieuwd hoeveel mensen er vandaag positief getest zijn op Corona. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen
Slide 19 - Quizvraag
Morgen heb ik mijn theorietoets voor mijn scooterrijbewijs. Welke manier van lezen heb ik gebruikt als voorbereiding?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen
Slide 20 - Quizvraag
Tekstopbouw
--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Tekstopbouw
De meeste teksten zijn verdeeld in Inleiding, Middenstuk en Slot.
In het middenstuk behandelt de schrijver het onderwerp van de tekst. Dit middenstuk kan uit verschillende alinea's bestaan en verschillende deelonderwerpen. Vaak gebruikt een schrijver dan tussenkopjes.
Slide 23 - Tekstslide
Tekstopbouw
Slide 24 - Tekstslide
Tekstopbouw
Slide 25 - Tekstslide
Tekstopbouw
Slide 26 - Tekstslide
Tekstopbouw
Slide 27 - Tekstslide
Heb je het gevoel dat de leesopdrachten steeds beter gaan?