communicatie
1 / 22
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Waar denk je aan bij verbale communicatie?
Slide 9 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
De non-verbale delen van taal zijn:
A
De intonatie, de mimiek en de lichaamstaal
B
De mimiek
C
De mimiek en de intonatie
D
De intonatie en de lichaamstaal
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Video
Deze slide heeft geen instructies
wat zag je allemaal?
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef een voorbeeld van indirecte communicatie (ontvanger kan niet direct reageren).
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn voorbeelden van directe communicatie?
A
Een telefoongesprek
B
Een e-mail sturen
C
Een berichtje via WhatsApp sturen
D
Een face-to-face gesprek
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn voordelen van directe communicatie?
A
Het kost te veel tijd
B
Er is ruimte voor vragen en verduidelijking
C
Er kan altijd iemand meeluisteren
D
Misverstanden worden voorkomen
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Medium
Slide 18 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Interne ruis; ontstaat door beperkingen van de zender of ontvanger
Externe ruis; het geluid van de boodschap komt niet goed door.
Slechte concentratie
Vermoeidheid
Langsrijdende trein
Slechte telefoonverbinding
Minder goede taalkennis
Slide 20 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
1. Er staat iemand voor je met een opvallende trui. De trui heeft namelijk grote mouwen.
2. Op de trui staan lijnen
Wat neem je mee uit deze les?
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
