week 3 naamwoordelijk gezegde

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

herhaling: Welk zinsdeel is onjuist benoemd?

De natte maand januari geeft veel problemen in veel huizen.
A
De natte maand januari = onderwerp
B
geeft = gezegde
C
veel problemen = lijd vw
D
in veel huizen = meewerkend vw

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

herhaling: Welk zinsdeel is onjuist benoemd?

Tijdens de toetsweek in februari worden veel vragen gesteld aan de leerlingen over grammatica.
A
worden = ww-gezegde
B
aan de leerlingen = meewerkend vw
C
Tijdens de toetsweek in februari = bijw. bepaling
D
veel vragen = lijd vw

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk werkwoord is geen koppelwerkwoord?
A
zijn
B
blijven
C
hopen
D
lijken

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Is in deze zin sprake van een
nw-gezegde?

De leerling is in domein 19A
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is in de volgende zin het nw-gezegde?

De leerling wordt later vast een geleerde professor.
A
wordt een professor
B
wordt later een professor
C
wordt later vast een geleerde professor
D
wordt een geleerde professor

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het naamw gezegde uit de volgende zin?

Telefoneren in stiltecoupés is heel irritant.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het naamw gezegde uit de volgende zin?

Volgens veel mensen is januari de natste maand van het jaar.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide