Week 47 les 2: gram. herhaling brug

Welkom!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Pubquiz

- Groepjes van 3/4

- Zinsdelen ontleden en woordsoort benoemen

Morgen oefentoets!

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica: zinsdelen
  • Zinnen bestaan uit zinsdelen

  • Een zinsdeel is een woord of een groep woorden die bij elkaar horen, ook als je de volgorde van de zinsdelen verandert.


Slide 3 - Tekstslide

Grammatica: zinsdelen
  • Daarom heeft de NS enkele jaren geleden stiltecoupés  ingevoerd. 

> Wie kan deze zin in een andere volgorde zetten?


Slide 4 - Tekstslide

Grammatica: zinsdelen
  • Daarom heeft de NS enkele jaren geleden stiltecoupés  ingevoerd. 

> wie kan deze zin in een andere volgorde zetten?

Daarom / heeft / de NS / enkele jaren geleden / stiltecoupés /
ingevoerd.

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica: zinsdelen
Je kunt de zinsdelen leren benoemen:

Persoonsvorm                                       Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp                                              Naamwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp                                 Bijwoordelijke bepaling
Meewerkend voorwerp





Slide 6 - Tekstslide

De 
persoonsvorm
Wat was dat ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
Een van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv)

Er zijn meerdere manieren / proeven om de persoonsvorm in de zin te vinden. 

Welke drie manieren zijn dat?

Slide 8 - Tekstslide

Is het werkwoord in de zin de pv?
1. Vraagproef: Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv.
2. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de pv.
3. Getalproef: Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van de zin. Het werkwoord dat verandert is de pv. 

Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp
Wie of Wat + persoonsvorm = het onderwerp

  •  Volgens een woordvoerder duurde de reddingsoperatie bijna een uur. 

Slide 10 - Tekstslide

Het onderwerp
Wie of Wat + persoonsvorm = het onderwerp

  •  Volgens een woordvoerder duurde de reddingsoperatie bijna een uur. 

Volgens een woordvoerder / duurde / de reddingsoperatie / bijna een uur.

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit alle werkwoorden van de zin

  • Zegt wat het onderwerp doet 

  •  Is soms een werkwoordelijke uitdrukking

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  •  Geven jullie elke maand als je zakgeld uit aan snoep?

Wat is hier het ww-gezegde?

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  •  Geven jullie elke maand al je zakgeld uit aan snoep?

Wat is hier het ww-gezegde?

Geven / jullie / elke maand / al je zakgeld / uit / aan snoep?

Ww-gezegde = geven uit

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag
- Uitleg zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp & ww-gezegde

- Werken uit het boek blz 244-249

- Klassikaal nakijken opdracht 1 t/m 3

Morgen leesboek mee!

Slide 15 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag
- Uitleg zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp & ww-gezegde

- Werken uit het boek blz 244-249

- Klassikaal nakijken opdracht 1 t/m 3

Morgen leesboek mee!

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
  • Op welke drie manieren kun je de persoonsvorm vinden?

  • Hoe vind je het onderwerp? 

Vul de puntjes in:
  •  Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ....

Slide 18 - Tekstslide