In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
G5 Scheikunde
Formatief toetsmoment voortgang 7.1 t/m 7.4
Slide 1 - Tekstslide
Belangrijke concepten
- Sterke en zwakke zuren
- Sterke en zwakke basen
- pH <-> [H3O+] en pOH <-> [OH-] berekeningen
- Zuur-base reacties opstellen
- Rekenen aan reacties
Slide 2 - Tekstslide
We nemen 3 oplossingen van de volgende basen: CaO - NaOH - CO3 2- Welke oplossing heeft de hoogste pH?
timer
1:30
A
CaO
B
NaOH
C
CO3 2-
D
Alle drie hebben dezelfde pH
Slide 3 - Quizvraag
Binas tabel 49
CaO + H2O -> Ca2+ + 2 OH-
NaOH -> Na+ + OH-
CO3 2- + H2O <-> HCO3- + OH-
Sterkste base -> hoogste pH
Slide 4 - Tekstslide
De pOH van een kaliloogoplossing is 11,30. Wat is de concentratie [H3O+] van deze oplossing?
timer
3:00
A
2,0 x 10-3 M
B
5,0 x 10-12 M
C
2,5 x 10-3 M
D
4,0 x 10-12 M
Slide 5 - Quizvraag
pH en pOH rekenen
pOH + pH = 14
pH = 14 - 11,30 = 2,70
[H3O+] = 10^-pH = 10^-2,7 = 0,0020 = 2,0*10^-3
Slide 6 - Tekstslide
Er wordt 100mL 0,1 M fosforzuur (H3PO4) gemengd met een overmaat 100mL 0,5 M natronloog (NaOH). Wat is de molverhouding van de reactie tussen het zuur en de base?
timer
3:00
A
1 : 2
B
1 : 3
C
1 : 1
D
1 : 4
Slide 7 - Quizvraag
zuur-base reacties
Fosforzuur = H3PO4, driewaardig zwak zuur
Natronloog = NaOH, sterke base aflopende reactie!
Reactie = H3PO4 + 3 OH- -> PO4 3- + 3 H2O
Molverhouding H3PO4 : OH- = 1 : 3
Slide 8 - Tekstslide
Er wordt 100mL 0,1 M fosforzuur (H3PO4) gemengd met een overmaat 100mL 0,5 M natronloog (NaOH). Wat is de [OH-] van het mengsel dat overblijft?