In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
V5 Woordenschat Blok 4
We breiden onze woordenschat vandaag uit
en we bespreken eerst heel kort het huiswerk
Slide 1 - Tekstslide
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
Ja
Nee
Hadden we huiswerk?
Slide 2 - Poll
Antwoorden van het huiswerk zet ik in Classroom
Slide 3 - Tekstslide
We lezen de tekst bij Opdracht 1
Pagina 262
Je krijgt 104 seconden
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Leid de betekenis af van bühne (alinea 2 en titel)
Slide 6 - Open vraag
Bühne
podium of toneel
Slide 7 - Tekstslide
Wat is oubollige (alinea 1) Oei, wat stoffig, denk ik voor de pauze nog. Aan de strakke, oubollige taal van Bordewijk is weinig bewerkt,
Slide 8 - Open vraag
Wat is tucht? 'Meneer De Bree solliciteert als tijdelijke docent op een school waar een ijzeren tucht heerst onder schoolhoofd Bint.'
A
discipline / strikte orde
B
punctualiteit
C
stank / odeur
D
democratie
Slide 9 - Quizvraag
Wat is fenomenaal? Tijn Docter als De Bree verbeeldt de innerlijke tweestrijd van de man fenomenaal.
Slide 10 - Open vraag
Fenomenaal
buitengewoon goed, fantastisch
Slide 11 - Tekstslide
Het woord ‘dystopie’ is het antoniem van ‘utopie’. Wat voor beeld van de samenleving laat een ‘dystopische roman’ (alinea 2) dus zien?
Slide 12 - Tekstslide
dystopie: een samenleving met alleen maar negatieve eigenschappen
Slide 13 - Tekstslide
Wat bedoelt de auteur met stoffig?
Slide 14 - Open vraag
stoffig
saai en vervelend
Slide 15 - Tekstslide
Wat bedoelt de auteur met vet? Aan de strakke, oubollige taal van Bordewijk is weinig bewerkt, het spel is vet, soms slapstick, en de personages maken weinig boeiende ontwikkelingen door.
A
vies
B
slecht
C
overdreven
D
olie-achtig
Slide 16 - Quizvraag
Wat bedoelt de auteur met 'met harde hand'? De Bree is onder de indruk van het regime en probeert de leerlingen met harde hand te temmen.
Slide 17 - Open vraag
met harde hand: heel streng
Slide 18 - Tekstslide
Wie kan dit antwoord beter formuleren?
allemaal eenheidsworst: iedereen moet zich aan dezelfde regels/hetzelfde regime houden/moet hetzelfde denken.
Slide 19 - Tekstslide
Wat betekent brandend hier? Dat maakt dit stuk, hoe klassiek ook geregisseerd, brandend actueel.
A
schrijnend
B
helemaal niet
C
erg
D
hartverwarmend
Slide 20 - Quizvraag
Van wat voor taalgebruik waren de laatste vragen voorbeelden?
Slide 21 - Open vraag
Figuurlijk taalgebruik was dit
Slide 22 - Tekstslide
De recensie is positief, maar bevat ook woorden die op een negatieve houding van de auteur lijken te wijzen. Noem er drie.