Burgerschap les 7 module 3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Terugblik vorige week 
1. Wat zijn de kenmerken van democratie?
2.Wat betekent volksvertegenwoordiging?
3. Wat staat er in de Grondwet?
4. Waarom is het belangrijk dat de macht verdeeld is?
5. Wat betekent vrijheid in een democratie?
6. Wat is het verschil tussen een democratie en een dictatuur?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is vrije pers (tv, krant, radio) belangrijk in een democratie?

A
Om reclame te maken.
B
Om de burgers in de gaten te houden en informatie weg te houden
C
Om eerlijke informatie te geven.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste verschil tussen een dictatuur en een democratie?
A
In een dictatuur is er meer vrijheid in de economie
B
In een democratie zijn er mensen die de burgers vertegenwoordigen en is er vrije pers, in een dictatuur niet.
C
In een dictatuur zijn er vrije verkiezingen, in een democratie niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt de Grondwet de vrijheid van burgers?
A
Door een lijst van leiders en rechten van burgers
B
Door een lijst van rechten en plichten van burgers
C
Door een lijst van straffen en regels
D
Door een lijst van belastingregels

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leesmoment
https://wikikids.nl/Argumentwww.kidsweek.nl/nieuws/stelling-ook-kinderen-moeten-stemrecht-krijgen~8dbefa8

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je weet wat een feit is en wat een mening is.

2. Je weet wat een standpunt is.

3. Je weet wat een argument is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
1. Feit
2. Mening 
3. Standpunt
4. Feitelijk argument 
5. Niet-feitelijk argument 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Feit, mening en standpunt
Schrijf over:
Feit: een feit is iets dat echt waar is en dat je kunt controleren. Bijvoorbeeld: “Water kookt bij 100 graden Celsius.”
Mening: een mening is wat iemand vindt of denkt. Bijvoorbeeld: “Ik vind dat chocolade het lekkerste eten is.”
Standpunt: een standpunt is een mening die je kunt onderbouwen met feiten en wat je zelf vindt. Bijvoorbeeld: “Ik vind dat er meer bomen moeten worden geplant, omdat het goed is voor het milieu.”

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten
Schrijf over:
Argumenten zijn redenen waarom je iets vind. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
We gaan oefenen! Ik noem een paar zinnen en jullie schrijven of het een feit of een mening is.

"Katten zijn betere huisdieren dan honden."
"De aarde draait om de zon."
"Sporten is belangrijk voor je gezondheid."
"De Nederlandse zomers worden warmer."

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit, mening, standpunt?
Het wordt morgen warm. 
Het Johan de Witt is stom.  
Den Haag is een grote stad.
Ik vind dat een democratie goed is, omdat mensen mogen zeggen wat ze vinden.
School begint om 8 uur en dat is vroeg.
Donald Trump is rijk
De blauwe lucht vandaag is mooi.
De zon schijnt.
Je leert meer bij biologie dan bij wiskunde

Slide 14 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Feit, mening, standpunt?
Ik leer veel in deze les.
Ik vind dat een dictatuur beknellend is voor de mensen die er wonen, omdat de mensen vaak worden gestraft als ze iets doen.
In deze les leren we drie leerdoelen.
De lessen van meneer .. zijn onduidelijk.
Het JDW biedt veel vakken aan op school.
Het JDW heeft veel docenten.
Het JDW heeft 5 gebouwen.

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

iets dat echt waar is en dat je kunt controleren. Bijvoorbeeld: “Water kookt bij 100 graden Celsius.”
iets wat iemand vindt of denkt. 
Feiten
Meningen

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen een standpunt bedenken (10 min)
Nu gaan jullie in tweetallen werken. Jullie krijgen een stelling en daarbij gaan jullie een standpunt bedenken:

Stelling: "Alle leerlingen moeten verplicht een helm dragen op de fiets."

1. Bedenk een standpunt bij deze stelling. Mee eens of oneens? Wat vinden jullie? Ik vind dat...
2. Bedenk daarna twee argumenten voor jullie standpunt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betoog
Leerlingen krijgen van de docent een stelling die gaat over een onderwerp rondom school of thuis. Leerlingen maken in een groepje van 3 of 4 leerlingen argumenten en schrijven deze op papier op. Daarna presenteren alle groepjes hun argumenten voor de klas (voorlezen mag gewoon). Tijdens het luisteren schrijft ieder groepje op of zij het wel of niet eens zijn met de argumenten van een ander groepje, met 1 of 2 zinnen als uitleg daarbij. De docent bepaalt of leerlingen voor of tegen moeten zijn (kijkend naar het niveau). 

Slide 18 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies