Journaal in makkelijke taal: quiz 4 oktober (met wisbordjes)

Journaal in makkelijke taal: quiz
3 oktober 2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Journaal in makkelijke taal: quiz
3 oktober 2024

Slide 1 - Tekstslide

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Open vraag

Programma
1)    Video bekijken.
2)    Aantekeningen maken.
3)    Vragen lezen en antwoorden bespreken.
4)    Video opnieuw bekijken.
A)   Twee woorden opschrijven.
B)   Of één of meer zinnen schrijven.
C)   Of een samenvatting van drie zinnen schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden schrijven, die je niet eerder 
     genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 4 - Tekstslide

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een schrijver.
2)  Kijk naar de video.
3)  Lees de vragen. Bedenk de antwoorden.
4)  Geef antwoord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer van de vraag.
5)  Praat samen over het antwoord.
6)  Schrijf het antwoord op.

Slide 5 - Tekstslide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de ISK zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 6 - Tekstslide

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 7 - Tekstslide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.
1 Welk middel wordt gebruikt door een deel van de sporters?
2 Noem een voorbeeld van dit middel.
3 Hoeveel sporters gebruiken dit middel?

Slide 10 - Tekstslide

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.
1 Doping
2 Anabole steroïden
3 Bijna 500.000 sporters. Bijna een half miljoen sporters.

Slide 11 - Tekstslide

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.
4 Waarom gebruiken die sporters anabole steroïden?
5 Wat is het risico van het gebruik van anabole steroïden?
6 Wat zijn nadelen van het gebruik van anabole steroïden?
   Noem vier nadelen.

Slide 12 - Tekstslide

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.
4 Voor de groei van spieren. Voor sterkere spieren.
5 Het is een risico voor je gezondheid.
6
a hartfalen
b huidproblemen
c depressie
d hersenschade

Slide 13 - Tekstslide

Doel: je kunt je mening geven.
Wat is jouw mening over doping?
Wat is jouw argument?
Of wat zijn jouw argumenten?

Slide 14 - Tekstslide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf twee of meer woorden op.
Of schrijf één of meer zinnen.
Of schrijf een samenvatting van maximaal drie zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 16 - Tekstslide

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 17 - Open vraag

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan een bijdrage leveren, want ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Dit onderwerp vind ik het interessantst.
A
de scheidsrechter
B
het songfestival
C
de vluchtelingenopvang

Slide 20 - Quizvraag

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag