Oefentoets Grondstoffen
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het tijdvak burgers en stoommachines duurt van...
A
1850-1900
B
1900-1945
C
1800-1900
D
1700-1800
Slide 2 - Quizvraag
Tijdvak Burgers en Stoommachines
A
B
C
D
Slide 3 - Quizvraag
Noem een nadeel van hout als grondstof om huizen te bouwen.
Slide 4 - Open vraag
Wat zijn de verschillen tussen hoog en laagveen?
Slide 5 - Open vraag
Wat is turf?
A
Gedroogd veen wat uit de grond gehaald is
B
Het product dat je krijgt als je ijzererts verhit
C
De resten die je krijgt als je aardolie filtert
D
Wat als eerste naar bovenkomt als je aardgas boort
Slide 6 - Quizvraag
Noem een belangrijke reden waarom turf de vervanger werd van hout als brandstof.
Slide 7 - Open vraag
Welke kleur heeft de bloem van vlas?
A
Blauw
B
Groen
C
Rood
D
Wit
Slide 8 - Quizvraag
Voor de Industriële Revolutie was er veel huisnijverheid. Wat is huisnijverheid?
A
thuis schoonmaken
B
het maken van textiel in een fabriek
C
thuis spullen maken om te verkopen
D
het bewerken van grondstoffen in een fabriek
Slide 9 - Quizvraag
Wie verbeterde de stoommachine ?
A
Thomas Edison
B
Thomas Watt
C
James Watt
D
James Edison
Slide 10 - Quizvraag
Wat was een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor de eerste industriesteden in Engeland in de 19e eeuw?
Slide 11 - Open vraag
Welke uitspraak over modern imperialisme is NIET waar? Modern imperialisme..
A
..draaide uit op meer
Europese samenwerking.
B
..was het streven van Europese (groot)machten naar een wereldrijk.
C
..leidde tot het stichten van
koloniën in vooral Afrika en Azië.
D
..zorgde voor spanningen in Europa.
Slide 12 - Quizvraag
Noem twee redenen waarom Europese landen graag koloniën wilden hebben.
Slide 13 - Open vraag
Noem één reden waarom de industrialisatie van Nederland pas laat op gang kwam in de 19e eeuw.
Slide 14 - Open vraag
Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.
Slide 15 - Quizvraag
Koning Willem 1 had als Koning veel macht. Waaruit bleek dat?
Slide 16 - Open vraag
Uit welke twee landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 in Europa?
Slide 17 - Open vraag
In de 19e eeuw nam de urbanisatie toe. Wat betekent dat?
Slide 18 - Open vraag
Wie was Thorbecke?
A
een minister die brieven schreef naar Aletta
B
een dokter die Aletta alles heeft geleerd over medicijnen
C
een dokter die later met haar is getrouwd
D
een minister die Aletta toestemming heeft gegeven om naar de universiteit te gaan
Slide 19 - Quizvraag
Wie kreeg van koning Willem 2 de opdracht om de grondwet te schrijven?
A
Thorbecke
B
prins Willem 3
C
Adam Smith
D
Albert Hahn
Slide 20 - Quizvraag
Waarom liet Willem 2 de grondwet aanpassen?
A
Willen 2 vond dat het volk meer macht verdiende
B
Willem 2 was bang dat er een opstand zou komen
C
Willem 2 wilden de Belgen overhalen terug te komen
D
Willem 2 dacht dat hij meer macht kon krijgen
Slide 21 - Quizvraag
Waarom veranderde er weinig door het Kinderwetje van Van Houten?
A
Kinderen van 12 jaar mochten werken.
B
De wet kwam niet door de Eerste Kamer
C
De wet werd niet aangenomen.
D
Er werd niet gecontroleerd
Slide 22 - Quizvraag
Communisten zijn socialisten die door revolutie de macht willen grijpen.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
In welk jaar kwam er algemeen kiesrecht?
A
1815
B
1848
C
1917
D
1919
Slide 24 - Quizvraag
Waarom kreeg premier Drees de bijnaam "vadertje Drees?"
Waarom kreeg premier Drees de bijnaam "vadertje Drees?"
