Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2
In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Thema 9 Grondstoffen
Blok 2 Vervoer
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg blok 2
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen van deze les
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:
waarom Willem I de infrastructuur verbeterde en op welke manieren hij dat deed;
het gebruik van vervoermiddelen in Nederland in de juiste tijdsvolgorde plaatsen;
wat er veranderde door de komst van de (stoom)trein;
hoe het leven van mensen veranderde in de negentiende eeuw;
Wat tol betalen inhoudt.
Slide 3 - Tekstslide
Willem I
Nadat Napoleon is verslagen wordt Nederland weer een koninkrijk.
Koning Willem I komt vanuit Engeland naar Nederland.
Slide 4 - Tekstslide
Kanalen
Willem I wilde dat Nederland, net als Engeland zou industrialiseren. Fabrieken, spoorlijnen en stoommachines.
Nederland zou zo welvarender zou worden. Hiervoor moest wel de infrastructuur verbeterd worden.
Vanaf 1819 werd het Noord-Hollands Kanaal gegraven zodat schepen de haven van Amsterdam, via Den Helder, konden bereiken. Andere kanalen volgden snel...
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Noord-Hollands Kanaal
Slide 7 - Tekstslide
Trekschuit in 1819. Belangrijk vervoersmiddel. 7 km/u
Slide 8 - Tekstslide
Spoorwegen
Fabrieken hadden steenkool en ijzererts nodig. Nederland importeerde deze grondstoffen vanuit het buitenland.
Het vervoer van deze goederen werd goedkopen door de aanleg van spoorlijnen
De eerste stoomtrein reed in 1839 tussen Haarlem en Amsterdam.
Eind 19e eeuw is de trein het belangrijkste vervoermiddel in Nederland.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Tol betalen
Vroeger waren wegen vaak particulier bezit (= bezit van persoon of bedrijf) om gebruik te maken van deze wegen betaalde je meestal tol.
Reizen duurde hierdoor erg lang, je moest steeds stoppen.
Tegenwoordig betaalt de overheid voor de infrastructuur.
Wel zijn er tegenwoordig nog bruggen en tunnels waar je tol moet betalen. Dit heeft te maken met de kosten van deze infrastructurele werken.
Slide 12 - Tekstslide
Welke koning begon met industrialisatie in Nederland?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV
Slide 13 - Quizvraag
Koning Willem I kreeg de bijnaam 'koning-koopman'. Wat betekent die naam?
A
Dat Willem I veel spullen kocht.
B
Dat Willem I veel deed voor de handel.
C
Dat Willem I erg rijk werd.
D
Dat Willem I een absolute koning was.
Slide 14 - Quizvraag
Wat deed Willem I om de Nederlanden te moderniseren?
A
Aanleggen van wegen, kanalen en spoorwegen.
B
Subsidies geven aan fabrieken.
C
De koloniën vielen nu onder direct bestuur van Nederland, geen VOC en WIC
D
Hij richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij op
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer werd de eerste spoorlijn geopend?
A
In 1839
B
In 1939
C
In 1739
D
In 2039
Slide 16 - Quizvraag
De eerste spoorlijn in Nederland werd aangelegd tussen
A
Amsterdam en Utrecht
B
Amsterdam en Rotterdam
C
Amsterdam en Den Haag
D
Amsterdam en Haarlem
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Video
Een leerdoel van deze les is: Het gebruik van vervoermiddelen in Nederland in de juiste tijdsvolgorde plaatsen. Bekijk het filmpje en beantwoord deze vraag.
Slide 19 - Open vraag
Aan de slag
Maken opdracht 2, 3c, 4ab, 5ad, 6bd, 7 t/m 11
Ben je klaar?
Blok 1 aftekenen, Quizlet oefenen, Kennen en kunnen samenvatten, filmpjes kijken in Lessonup
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Thema 9 Grondstoffen
Blok 2 Vervoer
Slide 22 - Tekstslide
Planning
Herhaling
Uitleg blok 2
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 23 - Tekstslide
Welke koning begon met industrialisatie in Nederland?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV
Slide 24 - Quizvraag
Koning Willem I kreeg de bijnaam 'koning-koopman'. Wat betekent die naam?
A
Dat Willem I veel spullen kocht.
B
Dat Willem I veel deed voor de handel.
C
Dat Willem I erg rijk werd.
D
Dat Willem I een absolute koning was.
Slide 25 - Quizvraag
Wat deed Willem I om de Nederlanden te moderniseren?
A
Aanleggen van wegen, kanalen en spoorwegen.
B
Subsidies geven aan fabrieken.
C
De koloniën vielen nu onder direct bestuur van Nederland, geen VOC en WIC
D
Hij richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij op
Slide 26 - Quizvraag
Wanneer werd de eerste spoorlijn geopend?
A
In 1839
B
In 1939
C
In 1739
D
In 2039
Slide 27 - Quizvraag
De eerste spoorlijn in Nederland werd aangelegd tussen
A
Amsterdam en Utrecht
B
Amsterdam en Rotterdam
C
Amsterdam en Den Haag
D
Amsterdam en Haarlem
Slide 28 - Quizvraag
Waarom moet je voor sommige wegen tol betalen?
Slide 29 - Open vraag
Leerdoelen les 2
Je kan na deze les uitleggen:
Wat nationalisme is
Hoe een betere infrastructuur ervoor zorgde dat mensen zich verbonden voelden;
Vijf manieren noemen waarom Willem I het nationalisme stimuleerde;
-de tol.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Grootste haven van Europa
Rotterdam is de grootste haven van Europa en een belangrijke doorvoerhaven.
Massagoederen, zoals graan.
Stukgoederen, zoals fietsen of telefoons.
Verschil: Massagoederen worden los in het ruim van een schip geladen, stukgoederen zijn per stuk verpakt
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
1867: de eerste fiets werd gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling in Parijs
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Nieuwe vervoersmiddelen
Door gebruik van stoommachines werd de relatieve afstand kleiner
Mensen konden sneller en beter reizen
Infrastructuur verbeterde en men kreeg meer verbinding met het land
Enige nadeel: Wielen waren nog van hout of ijzer. Pas veel later werden rubberbanden uitgevonden.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Eén land, één volk
Willem I werd in 1815 koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Maar inwoners voelden zich geen Nederlander.
Door de verbeterde infrastructuur voelden mensen zich meer met elkaar verbonden.
Willem I wilde dat Nederlanders trots waren op hun land => nationalisme
Geschiedenisverhalen, musea, kastelen en monumenten dragen bij aan deze Nederlandse trots.
Op scholen spraken kinderen voortaan verplicht de Nederlandse taal.
Nationalisme was een verschijnsel dat in heel Europa voorkwam in de 19e eeuw
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht 12, 13a, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22 en 23.
Ben je klaar?
Blok 2 aftekenen, Quizlet oefenen, Kennen en kunnen samenvatten, filmpjes kijken in Lessonup, Quiz in Lesson up ter herhaling
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Slide 43 - Video
Slide 44 - Video
Wie was de allereerste koning of koningin van Nederland?
A
Willem van Oranje
B
Willem I
C
Wilhelmina
D
Prins Willem V
Slide 45 - Quizvraag
A
Lokalisme
B
Regionalisme
C
Nationalisme
D
Hooligans
Slide 46 - Quizvraag
Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
modern imperialisme
Slide 47 - Quizvraag
Hoe heet deze toeristische attractie in Amsterdam?