Quizje basisstof 1 t/m 3

Quizje basisstof 1 t/m 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quizje basisstof 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 2 - Quizvraag

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Steeds langer worden
B
Van het dak vallen
C
Naar de tv kijken
D
Boterham eten

Slide 3 - Quizvraag

Een levenskenmerk van een organisme is stofwisseling.
Wat hoort er niet bij stofwisseling?
A
ademhalen
B
voeden
C
uitscheiden
D
reageren op prikkels

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een levenskenmerk?
A
Praten
B
Verliefd zijn
C
Ademhalen
D
uit eten gaan

Slide 5 - Quizvraag

Een van de verschijnselen die levende organismen vertonen, is stofwisseling.
Wat is een voorbeeld van stofwisseling?
A
Ademhalen.
B
Bewegen.
C
Groeien.
D
Voortplanten.

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet in de afbeelding een organisme. Dit organisme heet geen celkern. Welk organismen is het?
A
Dier
B
Plant
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is je middenrif?
A
Een spier onder je longen
B
Het vlies om je longen
C
De ribben die om je longen zitten
D
Een spier om je longen

Slide 8 - Quizvraag

Het bloedvatenstelsel is:
A
De weg die het bloed door het lichaam aflegt.
B
Het hart en alle bloedvaten in het lichaam

Slide 9 - Quizvraag

Het bloedvatenstelsel is voor...
A
Vervoer van stoffen zoals zuurstof.
B
Het warm houden van je lichaam.
C
Dichtmaken van een wondje.
D
Stevigheid en transport.

Slide 10 - Quizvraag

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 11 - Sleepvraag


Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 12 - Quizvraag


Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 13 - Quizvraag


De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 14 - Quizvraag

Een groep organen die samenwerken
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 15 - Quizvraag

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 16 - Sleepvraag

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen

Slide 17 - Quizvraag

Dit zijn ...
A
Weefsels
B
Organen
C
Organenstelsels
D
Organismen

Slide 18 - Quizvraag

Hebben planten organen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 20 - Quizvraag

Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Goed of fout?
Een dier bestaat uit vele verschillende orgaanstelsels
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 3?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 23 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 6?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 24 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel b is een ... cel
A
dierlijke
B
plantaardige

Slide 25 - Quizvraag

Kernmembraan
Celmembraan
Celwand
Bladgroenkorrel
Vacuole
Cytoplasma
Celkern

Slide 26 - Sleepvraag