Present Simple review

Present Simple 
  • REVIEW
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present Simple 
  • REVIEW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke tijd is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor regel(s) moet je met de present simple gebruiken?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 5 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat worden moet je in een vraag voor de present simple gebruiken?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
The dog doesn't walks to school.
C
She don't walks to school.
D
He doesn't walk to school.

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Wanneer gebruik je DOES met de present simple?
A
vragen met SHE / HE / IT
B
vragen met I / YOU / THEY / WE

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is correct?
A
Does she plays soccer?
B
Do the teacher pay soccer?
C
Do they play soccer?
D
Does I play soccer?

Slide 10 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Wat betekent "to be" in het present simple?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

To be (bevestigend)
To be = zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am
I'm
I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It
Is
He's / She's / It's
He is eight. / He's eight.
You, We, They
Are
You're / We're / They're
We are friends. / We're friends.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use 
Present Simple
I/you/we/they         work
He/she/it                   works 

Vragen
Do         I you/we/they    work?
Does     he/she/it              work?

Ontkenning
I/you/we/they     do not       work
He/she/ it             does not    work

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When to use?
Routines
I have breakfast every morning and I play football every week. 

Habits 
I always have a croissant for breakfast.

Permanent situations
Miss Ramaekers teaches English at our school.

Signal words: always, every, never, often, usually, sometimes, on Mondays, every day


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
I


I/you/we/they

he/she/it


are
has
is
have
walk
am
laughs
'm

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercises
Time to practice! 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
I usually ... (go) to school.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
They .. (visit) us often.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Tom ... (work) every day.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
She never ... (help) me with that!

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
My neighbour ... (be) a teacher.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
They ... (not work) for us.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
She ... ( not wash) the dishes every evening.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
... he ... (draw) well?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
... you ... (watch) movies?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make a sentence with a habit (gewoonte) of yours

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct verbs in the following sentences. Use a negative when necessary.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mary often                           her brother.
She                             in Belgium.
Grace                           out to visit her friends.
Airplanes                           a lot of noise.
The sun                           in the east.
I                          at 7 in the morning.
Jack                           a lot of chocolate.
My train                           at 3 o'clock.
They                          a nice car.
leaves
goes
wake up
lives
eats
visits
make
rises
have

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Are the following sencentes gramatically correct?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nobody live in this house.
A
correct
B
incorrect

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do Freda and Graham live in that house?
A
correct
B
incorrect

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He doesn't write books.
A
correct
B
incorrect

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Does your wife speaks Dutch?
A
correct
B
incorrect

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Does he eat too many sweets?
A
correct
B
incorrect

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Everybody know my father.
A
correct
B
incorrect

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies