nous avons [nouzavon] (wij hebben)
vous avez [vous avee] (jullie hebben, u heeft)
ils ont [ielzon] zij hebben
elles ont [elzon] zij hebben
nous nous appelons [noe noez appelon] wij heten
vous vous appelez [voe voe appelee] jullie heten, u heet
ils s'appellent [ielzapel] zij heten (mannelijk)
elles s'appellent [elzapel] zij heten (vrouwelijk