Onderscheid hen/hun

⚠️ Waarschuwing ⚠️
Deze quiz gaat over een van de moeilijkste regels van de Nederlandse taal 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

⚠️ Waarschuwing ⚠️
Deze quiz gaat over een van de moeilijkste regels van de Nederlandse taal 

Slide 1 - Tekstslide

(Hun/Zij) hebben de wedstrijd gewonnen.
🏓
A
Hun
B
Zij

Slide 2 - Quizvraag

Een mooie beker hebben (hun/zij) toen gekregen.
🏆
A
hun
B
zij

Slide 3 - Quizvraag

De presentator keek (hun/hen) aan.
🤵
A
hun
B
hen

Slide 4 - Quizvraag

Iedereen juichte (hun/hen) toe.
🏟️
A
hun
B
hen

Slide 5 - Quizvraag

Trots overhandigde de directeur (hun/hen) de medailles.
🏅
A
hun
B
hen

Slide 6 - Quizvraag

Het publiek bezorgde (hun/hen) een staande ovatie.
🏟️
A
hun
B
hen

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je hen en wanneer hun?

A
Hun is ow Hen is lv
B
Hun is lv Hen is ow
C
Hun is mv Hen is lv
D
Hun is lv Hen is mv

Slide 8 - Quizvraag

Mariëlle helpt hun/hen.
A
hun
B
hen

Slide 9 - Quizvraag

Arjan geeft hun/hen een lekkere taart.
🎂
A
hun
B
hen

Slide 10 - Quizvraag