Meer oefenen met verwijzen

Meer oefenen met verwijzen

Op je tafel:
- Leesboek
- Nederlands boek blz. 220-221
- Schrift en pen
- Ipad(dicht!)
timer
2:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meer oefenen met verwijzen

Op je tafel:
- Leesboek
- Nederlands boek blz. 220-221
- Schrift en pen
- Ipad(dicht!)
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
- Stillezen 10 minuten 
-Nakijken
- Theorie
- Quiz
- Zelfstandig werken
- Afsluiting/huiswerk

Slide 2 - Tekstslide


Stillezen 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
a De meeste leerlingen hebben hun cijfers van de toets teruggekregen.
b De racewagen van Verstappen verloor zijn voorvleugel in de crash.
c Semih, wil jij onze opdrachten via de mail naar ons mailen?
d Margriet heeft haar profiel van Facebook en Instagram verwijderd.
e Het bestelbusje verloor in de scherpe bocht zijn lading postpakketjes.
f Ik heb mijn voetbalschoenen vergeten in de kleedkamer.


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
a die drankjes zijn van jullie → dat zijn hun / jullie drankjes
b die honden zijn van ons → dat zijn onze honden
c deze ingang is van dat bedrijf → dat is zijn ingang
d dat is de zus van Karel → dat is zijn zus
e die jas is van de juf → dat is haar jas
f dit horloge is van mij → dit is mijn horloge

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3
a Mijn broer en ik hebben onze Suske & Wiskes op Marktplaats gezet.
b De honden hadden hun botten in de tuin begraven.
c Hoe is het mogelijk dat ik mijn toets zo verknald heb!
d Mahmed had zijn eigen wachtwoord veranderd.
e In het najaar gaat Esther een paar dagen naar haar vriendin in Zutphen.
f Netflix heeft tien populaire series van zijn platform verwijderd

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
Eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
1 Ik ben de oplader van mijn mobiel vergeten.
2 Mijn neef lachte toen hij op zijn pc de foto van mijn gebroken enkel zag.
3 Mijn moeder was niet bij de wedstrijd, daarom stuurde ik haar een selfie.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 5
Eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
Hof van doorns en rozen
Het bos waarin de negentienjarige Feyre woont is in de lange wintermaanden een koude, sombere plek. Haar overlevingskansen en die van haar familie berusten op het vermogen van Feyre om te jagen. Wanneer ze een hert ziet dat opgejaagd wordt door een wolf kan Feyre de verleiding niet weerstaan om te vechten voor de prooi. Maar om te winnen moet Feyre de wolf doden en daarop staat een prijs. Niet veel later verschijnt er een beestachtig wezen om vergelding op te eisen. Wanneer zij naar het gevreesde feeënrijk Prythian wordt gesleept, ontdekt ze dat haar ontvoerder geen beest is, maar Tamlin, een van de dodelijkste, onsterfelijke magische wezens ooit gekend.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 6
Eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
Je verwijst naar een het-woord met 'zijn'. 'Het meisje' is zo duidelijk vrouwelijk, dat je mag verwijzen met 'haar'.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden 
De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je moet daarom goed weten wanneer je welk verwijswoord gebruikt. Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.
Zo gebruik je de verwijswoorden:

Slide 10 - Tekstslide

Overzicht

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Welke verwijswoorden gebruik je voor het verwijzen naar de-woorden?
A
dit en dat
B
die en deze

Slide 13 - Quizvraag

Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar bezit.

A
Deze bewering klopt.
B
Deze bewering klopt niet.

Slide 14 - Quizvraag

Waar verwijzen verwijswoorden naar?
A
een woord
B
meerdere woorden
C
een zin
D
een of meerdere woorden of een hele zin

Slide 15 - Quizvraag

De verwijswoorden: "zij/ze, hun"
verwijzen naar....
A
1 persoon of ding
B
meerdere personen of dingen

Slide 16 - Quizvraag

Met welk woord kun je niet verwijzen naar 'boek'?
A
het
B
dit
C
dat
D
deze

Slide 17 - Quizvraag

Om te verwijzen naar het-woorden in het enkelvoud gebruik je 'die' of 'deze'
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Verwijswoorden verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is.
Onze loop loopt mank, maar hij is ook al oud.
Wat is het verwijswoord?
A
hij
B
is
C
al
D
hond

Slide 19 - Quizvraag

Er zijn verwijswoorden die naar personen verwijzen, of naar de persoon van wie iets is. Let goed op wanneer je een verwijswoord gebruikt. Sommige verwijswoorden lijken erg op elkaar. Bijvoorbeeld:
me, mij en mijn
je, jou en jouw
Me en mij verwijzen naar een persoon. Mijn geeft aan van wie iets is.
Je en jou verwijzen naar een persoon. Jouw geeft aan van wie iets is.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maken blz. 220-221
Opdracht 1 t/m 8

Je kan nu verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide