Week 47 2 H

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programm

Rückschau

Verben

Aufgaben

Redemittel

Evaluation

Rückschau

Verben

Om goede zinnen te maken heb je altijd een werkwoord nodig.

Welke weet je al/nog?

Verben

Schrijf alles wat je weet over werkwoorden zowel in het Nederlands als in het Duits in tweetallen op het blauwe bordje.

Wie weet het meest?

Verben

Naast sterke en zwakke heb je ook regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

Wat is het verschil tussen de laatste twee?

Verben

Stappenplan

• Maak eerst de stam van dit werkwoord (-en).
• Zet ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie/Sie onder elkaar.
• Laat ruimte en zet, e, st, t, en, t, en onder elkaar
• Zet nu de stam tussen de pers. vnw en de uitgangen

Machen

ich                                     mach                       e

du                                      mach                      st

er/sie/es                         mach                       t

wir                                     mach                      en

ihr                                      mach                       t

sie/Sie                             mach                      en

Landeskunde

Is het aardrijkskunde? Nee en ja

Is het sociologie? Nee en ja

Is het geschiedenis? Nee en ja

Is het maatschappijleer? Nee en ja

Het is Landeskunde!

Landeskunde

Landeskunde

Iedereen denkt bij Duitsland snel aan de Tweede Wereldoorlog of aan de verdeling Oost<->West.

Veel mensen weten niet dat Duitsland hét land van cultuur is.

Geen oude gebouwen, maar industrie volgeklad met...

Aufgabe

Duitsland is het land van de wat rauwe cultuur:

- Maak een ontwerp voor een lege muur in Berlijn en leg in het Duits uit wat het is.

- Schrijf een rap/rocksong over jouw stad in het Duits

- Je schrijft een uitnodiging voor een feest in RAW, benoem waarom het daar zo gaaf (Hammer, Spitze, Geil) is!

Verben

Bij werkwoorden met een 's'-klank op het einde is er een probleem.

Eindigt de stam op een 's'-klank krijg je bij de 'du'-vorm alleen een -t.

heißen

Probeer de stappen eens te doen bij dit werkwoord.

Let op!--> Bij dit werkwoord krijg je bij du alleen een -t ipv -st

Schrijf op je bordje net zoals bij machen het rijtje

Aufgaben

Maak opdracht 3 en opdracht 5

op bladzijde 75

Klaar?--> opdracht 6 op bladzijde 77 en 78

Klausurvorbereitung

Leer van Kapitel 1:

• de woorden uit de Lernliste D + J blz. 64 en blz. 65
• de zinnen uit de Redemittel D + J blz. 62 en blz. 63
• de Grammatik C + I op blz. 60 en blz. 61

Wer bin ich?

• Per tweetal een blauw bordje
• Ik beschrijf een bekende persoon
• Na de beschrijving schrijf je op wie het is
• Goed? 1 punt Fout? 0 punten
• Wie wint er deze game?

Wer bin ich?

Bereid eerst op papier/bordje vragen voor in het Duits

• Ik heb een persoon in mijn hoofd
• Jullie stellen om en om vragen in het Duits
• Ik geef antwoord met alleen ''Ja'' oder ''Nein''
• Als iedereen is geweest geef ik een tip
• Heb je het antwoord geraden: 5 punten

Redemittel

Vertaal de zinnen van blz. 62 en blz. 63

Ende