2MH - Woordsoorten (voornaamwoorden)
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
Jouw
gekke
tante
is
in
de
tuin.
Slide 2 - Sleepvraag
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
Hulpwerkwoord
bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk nw
voorzetsel
zelfstandig werkwoord
Heb
jij
het
hoesje
van
mijn
nieuwe
telefoon
gezien?
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
deze
B
die
C
dat
D
daarlangs
Slide 5 - Quizvraag
Bedenk een zin met een aanwijzend voornaamwoord.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Hoe noem je 'de boom' en 'het meisje' in deze zinnen?
A
Het onderwerp
B
Het antecedent
C
De verwijzing
D
Het betrekkelijk voornaamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de zin?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de zin?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Zij stond kleren te passen die uit de kringloopwinkel kwamen.
Die?
Die?
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
D
betrekkelijk vnw
Slide 14 - Quizvraag
Welke bezwaren heb jij tegen de avondklok?
Welke?
Welke?
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
D
betrekkelijk vnw
Slide 15 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
D
betrekkelijk vnw
Slide 16 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
D
betrekkelijk vnw
Slide 17 - Quizvraag
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw
D
betrekkelijk vnw
