KLIM OP H6: Hulpwerkwoorden

Welkom 
  • Ik ben blij dat je er bent
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
  • Ik ben blij dat je er bent

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen vandaag?
- Gezamenlijk uit het boek KLIM OP op blz. 77
- Gezamenlijk grammatica
- In groepjes: Werken aan opdrachten
- Zelfstandig werken aan werkblad
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden
Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/hoeven

Slide 3 - Tekstslide

Modale werkwoorden
In een Nederlandse zin staat het modale hulpwerkwoord vooraan in de zin en het hele werkwoord (=infinitief) waar het bij hoort, helemaal achteraan. Daar tussenin staan andere dingen.

In a Dutch sentence, the modal verb will be in the front, next to the subject. The whole verb (=infinitive) which it belongs to, will be at the back of the sentence. In between are other things.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik kan alleen in de ochtend werken.
Hij mag op straat fietsen.
Zij moet altijd thuis schoonmaken.
Hij wil heel graag later studeren.
Ik zal dit volgende week voor u doen.

Modale werkwoorden geven een speciale betekenis aan de zin.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg (explanation)
We nemen een stereotype sprookje (fairytale). 
De prins wil met een meisje dansen. 

De meest logische vraag in die situatie is: 
Wil je met me dansen? 
Maar wat gebeurt er, als we wil vervangen door een ander werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

willen
conjugation

Slide 7 - Tekstslide

kunnen
conjugation

Slide 8 - Tekstslide

mogen

Slide 9 - Tekstslide

moeten
conjugation

Slide 10 - Tekstslide

zullen
conjugation
(future)

Slide 11 - Tekstslide

zouden
conjugation
(a wish, a polite question or anhypothetical situation)

Slide 12 - Tekstslide

zouden (polite question)
Zou je mij willen helpen?
Zou u de biologische drinkyoghurt voor mij kunnen pakken? Zouden jullie wat rustiger willen zijn?
Zou ik van iemand een pen mogen lenen?
Zouden we hier kunnen zitten?
Bij een beleefde vraag (polite question) gebruik je: 
zou(den) + willen / mogen / kunnen + infinitief.

Slide 13 - Tekstslide

Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/zouden

Slide 14 - Tekstslide

Mogen/willen/moeten/kunnen/zullen/zouden

Slide 15 - Tekstslide