10.1 en 10.2 Voeding en vertering VWO 5 Nectar 4e ed.

10.1 - 10.2: Voeding en vertering

Je lichaam en je voedsel
Verteringsstelsel

Nectar, 4e editie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

10.1 - 10.2: Voeding en vertering

Je lichaam en je voedsel
Verteringsstelsel

Nectar, 4e editie

Slide 1 - Tekstslide

10.1 Je lichaam en je voedsel 

Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt.

Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van  voedings-middelen. Ze kunnen dienen als bouwstof of brandstof

Slide 2 - Tekstslide

Darmflora

- 1 a 2 kilogram aan nuttige bacteriën
- Helpen bij afbraak (bv. kraakbeen)
- Vitamine K maken
- Concurrenten voor schadelijke bacteriën
- Poeptransplantatie?! Zometeen een filmpje daarover.

Slide 3 - Tekstslide

Bacteriën in je voedsel
Probiotica: nuttige bacteriën die je binnenkrijgt met je voedsel
(bv. in yoghurt en karnemelk).

niet te verwarren met:
Prebiotica: onverteerbare plantendelen waar nuttige bacteriën van leven.

Slide 4 - Tekstslide

De 6 groepen voedingsstoffen
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Vitaminen
Mineralen
Water



Slide 5 - Tekstslide

De 6 groepen voedingsstoffen
Koolhydraten:  vooral brandstof maar ook bouwstof
Vetten:                vooral brandstof maar ook bouwstof
Eiwitten:             vooral bouwstof maar ook brandstof
Vitaminen:        bouwstof
Mineralen:         bouwstof
Water:                  bouwstof



Slide 6 - Tekstslide

Koolhydraten

Slide 7 - Tekstslide

Koolhydraten
- Vooral brandstof maar ook bouwstof (DNA en celmembranen)





Slide 8 - Tekstslide

Koolhydraten (zie BINAS 67F)
- Monosachariden: enkelvoudige suikers
(bv: glucose (druivensuiker), desoxyribose (in DNA))

- Disachariden: dubbele suikers
(bv: sacharose (biet-, rietsuiker) of lactose:
- Polysachariden: meervoudige suikers
(bv: amylose (zetmeel)

Slide 9 - Tekstslide

Vetten
- Vooral brandstof, ook bouwstof:
                          (hormonen, fosfolipiden)
- Glycerol, met daaraan drie vetzuren:

Slide 10 - Tekstslide

Verzadigd/onverzadigd vet
Verzadigd vet:
- Ongezond; kans op 'dichtslibben' aders. Vooral bij dierlijke vetten. Hebben geen dubbele bindingen.
Onverzadigd vet:
- Gezond. Zorgen voor daling cholesterol. Hebben één of meer dubbele bindingen.

Slide 11 - Tekstslide

Eiwitten
- Vooral bouwstof, in mindere mate ook brandstof
- Aan elkaar geschakelde 
aminozuren

- Er zijn 20 soorten aminozuren, 
waarvan 9 'essentiëel'

Slide 12 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen

Slide 13 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen
Zoeken op 'vitaminen en mineralen' in Ecosia leverde dit plaatje op.

Slide 14 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen
Echt waar...

Slide 15 - Tekstslide

Vitaminen
- Bouwstoffen (o.a. als bestanddeel van enzymen).
- Nodig om gezond te blijven.
- Tekort? Gebreksziekten.
- Teveel? Kan schadelijk zijn
voor de lever.
- Zie BINAS 82A

Slide 16 - Tekstslide

Engelse ziekte: Rachitis
Kromme botten
door gebrek aan
Vitamine D

Kwam veel voor in Engeland
aan begin Industriële revolutie
Vandaar: Engels ziekte

Slide 17 - Tekstslide

Engelse ziekte: Rachitis
Je kan zélf vitamine D aanmaken
in de huid onder invloed van
zonlicht

Slide 18 - Tekstslide

Engelse ziekte: Rachitis

Slide 19 - Tekstslide

Mineralen
- Bouwstoffen (bv Ca2+ in tussencelstof van beenweefsel, Fe2+
voor opbouw hemoglobine).
- Nodig voor diverse processen, bv impulsoverdracht in zenuwcellen (Na+, K+, Ca2+)
- Weinig van nodig: spoorelementen ('er hoeft slechts een spoortje aanwezig te zijn in je voedsel')

- Vaak bestanddeel van enzymen of hormonen


Slide 20 - Tekstslide

Speciaal polysacharide: Voedingsvezels
- Voedingsvezels worden niet verteerd.
- Voornamelijk polysachariden (bv cellulose en pectine)
- Komt uit celwanden van plantaardige voedingsmiddelen
- Bevorderen darmwerking/stoelgang
- Geven gevoel van verzadiging
- Maar 3% krijgt genoeg voedingsvezel binnen
- Sterke link met kanker: hoe meer vezel, des te beter.

Slide 21 - Tekstslide

Vooral brandstof
Vooral bouwstof
Alleen brandstof
Alleen bouwstof
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 22 - Sleepvraag

Niet door elkaar halen!
ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Voor stoffen die je binnen moet krijgen: voedingsstoffen.

ADI = Aanvaardbare Dagelijkse Inname
Voor stoffen die je niet nodig hebt (additieven) of zelfs schadelijk zijn voor je (contaminanten).


Slide 23 - Tekstslide

Additieven
Stoffen die zijn toegevoegd om voedingsmiddel langer houdbaar te maken of aantrekkelijker.
Zijn vaak:
'E-nummers'.
Zie 82E, BINAS:

Slide 24 - Tekstslide

E-120: Karmijnzuur
Rode kleurstof in voedingsmiddelen (bv. 'winegums')
en cosmetica (bv. lippenstift).

Gemaakt van geplette bladluizen...

Wel eerst mengen met koningswater
(mengsel van zoutzuur en salpeterzuur), tin en aluin.


Slide 25 - Tekstslide

Contaminanten (verontreiniging)

Slide 26 - Tekstslide

Tussendoortje





Poeptransplantatie

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

10.2 

Verterings-stelsel

Slide 29 - Tekstslide

Achtereenvolgens...
Mondholte
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 30 - Tekstslide

Mondholte
                                              - Mechanische verkleining door kauwen
          - Toevoeging speeksel:
                                                               - glijbaar, lysozymen, amylase
                                               8 = huig (gaat naar boven, sluit neusholte)
                                          9 = strotklepje (naar beneden, sluit luchtpijp)
                          13 = luchtpijp, 12 = slokdarm

            
                                       

Slide 31 - Tekstslide

Maag
Maag maakt:
1 slijm
2 zoutzuur
3 pepsinogeen

Slide 32 - Tekstslide

peptase: '2-componenten-enzym'

Slide 33 - Tekstslide

12-Vingerige darm

Slide 34 - Tekstslide

Dunne darm

Slide 35 - Tekstslide

Dikke darm

Slide 36 - Tekstslide

Voedingsvezels zijn meestal
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 37 - Quizvraag

Van groot naar klein, de drie vormen van oppervlakvergroting in de darm:
A
darmvlokken, darmplooien, microvilli
B
microvilli, darmvlokken, darmplooien
C
darmplooien, darmvlokken, microvilli
D
val mij niet lastig met dit soort vragen

Slide 38 - Quizvraag

Wat is pepsinogeen? Zie 82 F.

Slide 39 - Open vraag

Waarom is het nuttig dat er pas actief peptase ontstaat ín de maag?

Slide 40 - Open vraag

Okee, klaar...
sorry... duurde even...

Slide 41 - Tekstslide