Het persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?

Slide 1 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide


Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
er
B
sie
C
es

Slide 6 - Quizvraag


Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' das Fahrrad' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D

Slide 7 - Quizvraag


Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' der Junge' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D

Slide 8 - Quizvraag


Der Mann hat ……..(haar) ein Geschenk gegeben
A
sie
B
ihr
C
ihnen

Slide 9 - Quizvraag


..... (ik) liebe Deutsch!
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 10 - Quizvraag

Wer hat ..... (jullie) gestern so viel Hausaufgaben gegeben? Das war Frau Schmidt.
A
ihr
B
euch
C
ihnen

Slide 11 - Quizvraag

Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
sie
B
ihr
C
Ihnen

Slide 12 - Quizvraag


Ich kaufe …….. (hem) ein T-Shirt
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 13 - Quizvraag


Hast du ... (mij) gestern in der Stadt gesehen?
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 14 - Quizvraag


Das ist mein Vater. Kennst du ...... (hem)?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 15 - Quizvraag


Der Krankenwagen bringt ..... (u) ins Krankenhaus.
A
Sie
B
Ihr
C
Ihnen

Slide 16 - Quizvraag


Wir haben ... (jullie) doch den Weg zum Bahnhof gezeigt?
A
ihnen
B
ihr
C
euch

Slide 17 - Quizvraag


Ich gebe (jou) mein Deutschbuch.
A
du
B
dir
C
dich

Slide 18 - Quizvraag


Was hat er .... (u) erzählt?
A
Sie
B
ihen
C
Ihnen

Slide 19 - Quizvraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wer hat (u) das Geschenk gegeben?

Slide 20 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Hast du das (haar) gekauft?

Slide 21 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wo hast du (haar) gestern gesehen?

Slide 22 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wir kennen (jullie).

Slide 23 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Ich besuche (jou) Morgen bestimmt.

Slide 24 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
(Het) hat schon wieder geregnet.

Slide 25 - Open vraag

Was habt (jullie) gestern Abend getan?

Slide 26 - Open vraag

Das Fach ist schwierig. (Het) ist nicht toll

Slide 27 - Open vraag

Hallo. Kennst du (mij) noch?

Slide 28 - Open vraag

Hat (zij) (u) auch eine spannende Geschichte erzählt?

Slide 29 - Open vraag