VWO 3 chapitre 2 herhaling ABCDE

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
Vandaag ga jij het eerste deel van hoofdstuk 2 herhalen. 
Dit ga jij zelfstandig doen op jouw laptop.

Neem de slides nauwkeurig door. 
Soms mag je kiezen welke slide jij maakt of bekijkt. 
Alle opgaven moet jij maken.

Veel succes!

Slide 2 - Tekstslide

Mix en match. Relie les questions aux réponses.
[Vocabulaire A]
Qu’est-ce que tu viens d'acheter ?
Ça a coûté combien ?
Tu as un petit boulot ?
Ça a coûté 30 euros. 
Oui, je travaille dans un supermarché.
Je viens d'acheter un cadeau pour mon meilleur ami.

Slide 3 - Sleepvraag

Choisis le bon mot
[Vocabulaire A & B]
1. Mon ami Ibrahim fait des économies. Il veut acheter ……… de la marque Giant.

2. C’est pourquoi il a ……… pour gagner de l’argent.

3. Il .........  aussi de l'argent de poche de ses parents. 

4. Moi, je mets de l’argent de côté pour ……… .

5. ......... de l'argent pour anniversaire.  

6. Sur mon ......... j'ai déjà €500,-
1
2
3
4
5
6
un petit boulot
un vélo
compte en banque
faire des économies
reçoit
j'ai reçu

Slide 4 - Sleepvraag

Welke woorden horen bij elkaar?
payer
faire des économies
la fin
l'argent
régulièrement
le début
acheter
50 euros
mettre de l'argent de côté
quelquefois

Slide 5 - Sleepvraag

Geef antwoord op de vragen:
- Tu as combien d'argent de poche par semaine?
- Que fais-tu de ton argent de poche ?
- Tu fais des économies ?

Slide 6 - Open vraag

Grammaire C
Om de grammatica te herhalen kun je:
  • het plaatje hieronder (=overzicht uit het boek) bestuderen
  • filmpje(s) kijken op de volgende slides

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Waaraan herken je een meewerkend voorwerp in een Franse zin?
A
à
B
au
C
aux
D
aus

Slide 11 - Quizvraag

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?
Malika dit toujours bonjour à ses grands-parents.

Slide 12 - Open vraag

Door wat zou je (à ses grands-parents) kunnen vervangen in de zin:
« Malika dit toujours bonjour à ses grands-parents. » ?
A
lui
B
leur

Slide 13 - Quizvraag

Waarom was het antwoord 'leur'?
Het juiste antwoord is leur (hun), omdat 'ses grands-parents' meervoud is. 
In het Nederlands zou je ook hun gebruiken!

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
Malika dit toujours bonjour leur.
B
Malika dit toujours leur bonjour.
C
Malika dit leur toujours bonjour.
D
Malika leur dit toujours bonjour.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom was dit het juiste antwoord?
Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp komt altijd
OF voor het eerste werkwoord in de zin: Malika leur dit toujours bonjour.
OF voor het eerste hele werkwoord in de zin: Malika va leur dire bonjour.

Slide 16 - Tekstslide

Je reçois de l’argent de poche chaque semaine.
Mes parents ……… donnent 5 euros.
A
me
B
te
C
vous
D
leur

Slide 17 - Quizvraag

Waarom was het antwoord 'me'?
Mijn ouders geven het zakgeld aan mij. 
Mij in het Frans is me.

Slide 18 - Tekstslide

Mon frère reçoit aussi de l’argent de poche.
Mes parents ……… donnent aussi 5 euros.
A
me
B
lui
C
nous
D
leur

Slide 19 - Quizvraag

Waarom was het antwoord 'lui'?
Mijn ouders geven het zakgeld aan mijn broer / aan hem.
Hem in het Frans is lui.

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal het woord tussen haakjes naar het Frans:
1. Le prof va (hun) parler de ses notes.
2. Louis (ons) a demandé si nous voulons faire du BMX.
3. Je (hem) ai dit que nous n’avions pas le temps.
4. En fait, mes parents (mij) ont interdit de sortir.

Slide 21 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1. va - lui - parler – il
2. beaucoup - lui - ses parents – donnent – d’argent de poche
3. lui – raconté - vous - qu'est-ce que – avez - ?

Slide 22 - Open vraag

Vocabulaire E
De volgende opdrachten gaan over vocabulaire E.

Als je wilt kun jij de vocabulaire eerst hier oefenen:

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Vous (avez envie d')une petite robe d'été?
A
heeft behoefte aan
B
heeft zin in

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Vous pouvez (commander) nos robes dans plusieurs tissus.
A
halen
B
bestellen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Pourriez-vous me (décrire) la robe?
A
omschrijven
B
tekenen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
C'est (tout à fait) possible.
A
helemaal
B
absoluut niet

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Toutes les robes de cette année sont (prêtes) à être vendues.
A
klaar
B
uitverkocht

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Super! Je suis très (contente).
A
tevreden
B
overtuigd

Slide 29 - Quizvraag

Tu as fini!
Jij bent klaar met alle opdrachten!

Gebruik de rest van de les om:
- woordjes te oefenen op Quizlet
- oefenen met bron A, B, C of D op Slim Stampen in Grandes Lignes online
- je kunt ook alvast beginnen aan het huiswerk (ex.21 p.62,63)

Slide 30 - Tekstslide