1KL groep 24 april

Theme 5: waar ging het ook alweer over?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Theme 5: waar ging het ook alweer over?

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je in de vocabulary (woordjes) van theme 5 ?
A
Woorden om dieren te omschrijven
B
woorden om een huis te omschrijven, meubels
C
Woorden over camperen

Slide 2 - Quizvraag

Stones

Slide 3 - Tekstslide

Have/has + got 

                       The school has got a large greenhouse


Slide 4 - Tekstslide

Vraag met: have/has + got 

                       The school has got a large greenhouse

Vraag:              Has the school got a large green house?

Slide 5 - Tekstslide

Vragen met have/has zonder got
zin: You have a big house
vraag:
A
You have got big a house?
B
You do have a big house?
C
Do you have a big house?

Slide 6 - Quizvraag

'Have' gebruik je bij

kies 2 antwoorden
A
I, you
B
He, she, it
C
we, you, they

Slide 7 - Quizvraag

'Has' gebruik je bij:
A
I, you
B
He, she , it
C
We, you, they

Slide 8 - Quizvraag

Vragen met have/has (zonder got)


Het woordje 'do/does' komt erbij, als er geen 'got' in de zin staat:

You have a messy kitchen

Do you have a messy kitchen?

Slide 9 - Tekstslide

Vragen wat iemand aan het doen is

What are you doing?
What is Anne doing?
Of
Are you reading a book?
Is Stephen reading a book?


Slide 10 - Tekstslide

'Is' gebruik je bij
A
I, you
B
He, she, it
C
we, you, they

Slide 11 - Quizvraag

' Are' gebruik je bij
A
I
B
You
C
He, she, it
D
we, you, they

Slide 12 - Quizvraag

Grammar
- Als iets nu gebeurt:

am/is/are + werkwoord + ing

Slide 13 - Tekstslide

De stappen

Slide 14 - Tekstslide

I am reading
My brother is building a house
They are chatting

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Oefentoets

Slide 17 - Tekstslide

Dishwasher
A
de afwas doen
B
wasmachine
C
afwasmachine
D
afwashulpje

Slide 18 - Quizvraag

Curious
A
Schattig
B
Nieuwsgierig
C
Streng

Slide 19 - Quizvraag

Karwei schijf je in het Engels zo:
A
Core
B
Chore
C
Kore
D
Choose

Slide 20 - Quizvraag

Breakfast
A
Avondeten
B
Ontbijt
C
Snel gebroken

Slide 21 - Quizvraag

Schoonmaken
A
To clean up
B
To swipe
C
To tidy
D
To mop

Slide 22 - Quizvraag

To decide
A
kiezen
B
besluiten

Slide 23 - Quizvraag

Detached house
A
Bungalow
B
Twee-onder-een-kapwoning
C
Rijtjeshuis
D
Vrijstaand huis

Slide 24 - Quizvraag

Stones

Slide 25 - Tekstslide

Op welke vraag is dit het antwoord :

They have got a beautiful garden.
A
Has they got a beautiful garden?
B
Have they got a beautiful garden?
C
Have they a beautiful garden?

Slide 26 - Quizvraag

You have a nice CD
A
Do you have a nice CD?
B
Does you have a nice CD?
C
Do you has a nice CD?

Slide 27 - Quizvraag

I have a cool job

Maak een vraag van de zin
A
Does I have a cool job?
B
Do I have a cool job?
C
Do I has a cool job?
D
Have I do a cool job?

Slide 28 - Quizvraag

Maak een vraag van de zin:

She has got a dog

A
Has she got a dog?
B
Have she got a dog?
C
Has she gots a dog?

Slide 29 - Quizvraag

In wat voor huis woon je?
A
You live in what kind of house?
B
What kind of house do you live in?

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de correcte duurvorm?
A
I drive to work right now
B
I driving to work right now
C
I am driving to work right now

Slide 31 - Quizvraag


A
We going to town now
B
We is going to town now
C
We are going to town now
D
We am going to town now

Slide 32 - Quizvraag


A
Inna and Maarten is walking
B
Inna and Maarten walking
C
Inna and Maarten are walking
D
Inna and Maarten walks

Slide 33 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij dit antwoord:
No, Jack is cycling to school
A
Are Jack walking to school?
B
Is Jack walking to school?
C
Walks Jack to school?
D
Is Jack walks to school?

Slide 34 - Quizvraag

Nu: de present continuous zoeken

Wat doen de robots? kruis af  op je blaadje. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

De antwoorden
She is watching                                      They are spinning
He is saying 'Eva'                                    He is singing
They are dancing                                      She is checking
He is falling                                They are having fun
She is laughing                                                                   

Slide 37 - Tekstslide