Grammatica Reader 3M

1 / 24
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Grammatica bestaat uit zinsontleding en woordsoortbenoemen
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Zinsontleding gaat over zinsdelen in een zin
A
waar
B
nietwaar

Slide 3 - Quizvraag

Een zinsdeel is een groepje van woorden die bij elkaar horen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Woordsoortbenoeming gaat over élk woord in een zin
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

succes!

Slide 6 - Tekstslide

Afkortingen zinsontleding
pv = persoonsvorm
ond = onderwerp
wg = werkwoordelijk gezegde
lv = lijdend voorwerp
mv = meewerkend voorwerp
bwb = bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Houd de theorie zoals die in de reader staat bij de hand.

Je mag ook bladzijde 223 'Stappenplan zinsdelen benoemen' erbij gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Noteer pv en wg
Volgende week wil Chiel een nieuwe scooter gaan kopen

Slide 9 - Open vraag

Noteer pv en wg
De docent kijkt het proefwerk na
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Noteer pv, ond, wg, lv, mv
Mijn vader heeft zijn auto aan de buurman uitgeleend
timer
0:45

Slide 11 - Open vraag

Noteer pv, ond, wg en lv
Volgende week brengt Racoon een nieuwe cd uit
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

Welk zinsdeel is hier onderstreept?

Elke winter gaat mijn broer naar Spanje
ond
lv
mv
bwb

Slide 13 - Poll

Welk zinsdeel is hier onderstreept?

Wat hebt u uw vader vorig jaar voor Vaderdag gegeven?
ond
lv
mv
bwb

Slide 14 - Poll

Theorie
ww + lw + zn + bn + vz + vw = zie blz. 224 Basisboek
aanw.vnw = aanwijzend voornaamwoord
vr.vnw = vragend voornaamwoord
pers.vnw = persoonlijk voornaamwoord
bez.vnw = bezittelijk voornaamwoord
zww = zelfstandig werkwoord
hww = hulpwerkwoord
onbep.vnw = onbepaald voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Noteer pers.vnw + bez.vnw
De man gaf hun de kaartjes met de nummers van hun plaatsen.

Slide 16 - Open vraag

vijf pers.vnw

Slide 17 - Woordweb

vijf bez.vnw

Slide 18 - Woordweb

Mijn moeder maakt morgen de lekkerste stamppot boerenkool!
A
maakt = hww
B
de = vz
C
Mijn = bez.vnw
D
morgen = zn

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het vr.vnw?
Waarom weet je niet naar welk land je vriendin op vakantie gaat?
Waarom
welke
je

Slide 20 - Poll

noteer de vrn.vnw

Slide 21 - Woordweb

DAT en DIE zijn alleen aanw.vnw als je ze kunt vervangen door DIT en DEZE
timer
0:20
klopt
klopt niet

Slide 22 - Poll

Noteer vz en bw
Wanneer kijkt u die ontzettend lastige toets over grammatica voor ons na?

Slide 23 - Open vraag

Noteer hww
Bij de slager zou je lekkere gehaktballen kunnen kopen
zou
welk
kopen
zou kunnen
zou kopen

Slide 24 - Poll