In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Mavo Kader klas 2 Natuurkunde
Licht, introductie
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Er achter komen wat je al weet van licht.
Weten wat een lichtbron doet.
Weten welke natuurlijke lichtbronnen er bestaan.
Slide 2 - Tekstslide
In een regenboog zitten bijna alle kleuren die mensen kunnen zien.
Wanneer zie je een regenboog?
A
Als de zon op sneeuwvlokken schijnt
B
Als de zon op regendruppels schijnt
C
Als de zon op een regenwolk schijnt
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn de kleuren van de regenboog? (Het zijn er 7 probeer de meeste op te schrijven)
Slide 4 - Open vraag
Regenboog
Een regenboog ontstaat doordat zonlicht door regendruppels uit elkaar wordt getrokken.
Slide 5 - Tekstslide
Regenboog
Als het zonlicht op een bepaalde manier op regendruppels valt, en jij staat nog niet onder de regenwolk (het is droog) dan kun je een regenboog zien.
Soms kun je dan twee regenbogen naast elkaar zien.
Slide 6 - Tekstslide
Regenboog (Kennen)
Kleuren van de regenboog:
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet
Slide 7 - Tekstslide
Lichtbronnen
Een lichtbron is een voorwerp dat zelf licht maakt.
Het licht komt dan direct van de lichtbron af.
Slide 8 - Tekstslide
Welke hemellichamen zijn lichtbronnen?
A
Alleen de zon
B
De zon en sterren
C
De zon, de sterren en de maan
D
De zon, de sterren, de maan en de andere planeten
Slide 9 - Quizvraag
Door het licht van de zon en maan kun je je omgeving zien. Lees de opmerkingen over zon en maan. Klik op de juiste opmerking.
A
De maan geeft zelf licht, de zon geeft licht omdat de maan er op schijnt
B
De zon geeft zelf licht, de maan geeft licht omdat de zon er op schijnt
C
De zon en de maan geven allebei zelf licht
D
De zon en de maan geven beide zelf geen licht maar weerkaatsen het licht van de sterren
Slide 10 - Quizvraag
Als de zon schijnt draag je een zonnebril. Je hebt dan minder last van het felle zonlicht.
Hoe komt dat?
A
De zonnebril laat geen zonlicht door
B
De zonnebril laat een deel van het zonlicht door
C
De zonnebril laat alleen wit zonlicht door
D
De zonnebril laat alle zonlicht door
Slide 11 - Quizvraag
Bij het zonnebaden gebruik je crème die je beschermt tegen zonnebrand. De ene crème beschermt je langer tegen de zon dan de andere. Welke crème beschermt je het beste tegen de schadelijke effecten van de zon?
A
De crème met beschermingsfactor 6
B
De crème met beschermingsfactor 20
C
De crème met beschermingsfactor 50
D
De crème met beschermingsfactor 70
Slide 12 - Quizvraag
Het verschil tussen de zon en de maan
De maan draait rondjes om de aarde.
De aarde draait (met de maan) rondjes om de zon.
Slide 13 - Tekstslide
Het verschil tussen de zon en de maan
De zon is een ster. Sterren zijn een soort van kerncentrale (een grote kernreactie) waarbij heel veel energie vrijkomt, voor een groot deel als licht.
De zon maakt zelf licht en is een lichtbron, dit geldt ook voor de andere sterren.
Slide 14 - Tekstslide
Het verschil tussen de zon en de maan
De maan is een grote rotsblok die om de aarde beweegt. De maan maakt geen licht.
De maan kan wel het zonlicht naar de aarde terugkaatsen.
De maan is dus geen lichtbron
Slide 15 - Tekstslide
Het verschil tussen de zon en de maan
Wat voor de maan geldt, geldt ook voor de planeten.
Wij kunnen de planeten zien omdat er zonlicht op de planeten schijnt en de planeten dit zonlicht terug kaatsen.
Slide 16 - Tekstslide
Het verschil tussen de zon en de maan
De aarde kaatst vooral blauw zonlicht terug (door het water) en ziet er in de ruimte uit als een blauwe planeet.
Mars kaats vooral rood zonlicht terug en ziet er in de ruimte uit als een rode planeet
Slide 17 - Tekstslide
Energie in zonlicht
De energie in zonlicht heeft voordelen:
we kunnen dingen zien
de aarde is warm
planten kunnen van zonlicht voedsel maken (glucose)
Slide 18 - Tekstslide
Energie in zonlicht
De energie in zonlicht heeft ook nadelen:
te veel zonlicht kan de ogen beschadigen
door zonlicht kun je verbranden en daardoor kun je huidkanker krijgen
Slide 19 - Tekstslide
Energie in zonlicht
Zonnebrandcrème beschermt je tegen de energie van zonlicht.
De factor geeft aan hoeveel keer de tijd verlengt wordt dat je tegen zonlicht kunt.
(als je normaal na 10 minuten verbrandt, dan duurt het 10 x 6 met factor 6)
Slide 20 - Tekstslide
Lichtbronnen
Slide 21 - Woordweb
In een spiegel kun je jezelf zien.
Wat doet een spiegel met licht?
A
De spiegel kaatst alle kleuren licht terug
B
De spiegel kaatst geen kleuren licht terug
C
De spiegel kaatst sommige kleuren licht terug
Slide 22 - Quizvraag
Als je met een lamp op een spiegel schijnt, zie je het licht terugkaatsen. Is de spiegel nu een lichtbron?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Tekst is in een spiegel moeilijk te lezen. Dat komt doordat het spiegelbeeld er anders uitziet dan het origineel.
Hoe ziet de tekst in de spiegel er uit?
A
In de spiegel zijn onder en boven omgewisseld
B
In de spiegel zijn links en rechts omgewisseld
C
In een spiegel zijn onder en boven omgewisseld en zijn links en rechts omgewisseld
Slide 24 - Quizvraag
Van welke letter ziet het spiegelbeeld er hetzelfde uit als het origineel?
A
C
B
L
C
K
D
O
Slide 25 - Quizvraag
Wat doet een spiegel
Een spiegel kaatst al het licht terug.
Bij het spiegelbeeld zijn links en rechts verwisseld.
Slide 26 - Tekstslide
Doelen
Ik weet waarom de zon een lichtbron is en de maan niet
Ik weet wat lichtbronnen zijn en wat ze doen
Ik weet hoe een regenboog ontstaat en uit welke kleuren hij bestaat
Ik weet hoe spiegels werken.
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht (keuze opdracht)
Keuze 1:
Maak een collage van lichtbronnen.
Keuze 2:
Noteer de 26 letters van het alfabet, zoals ze op het toetsenbord van je laptop staan.