Via Vervolg - T2 - H4 - schrijven

Nederlands
Via Vervolg
Thema 2

Hoofdstuk 4 Schrijven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Via Vervolg
Thema 2

Hoofdstuk 4 Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

De vorige les, wat weet ik nog?
* Welke 3 tekstdoelen zijn er?

* Wat bedoelt de schrijver met schrijven voor een doelgroep?

* Noem 3 verschillende tekstsoorten. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les, weet ik:
  • Wat een instructie is.
  • Wat doe-woorden zijn.
  • Hoe ik een stappenplan instructie schrijf.
  • Heb ik een instructie geschreven. 

Slide 3 - Tekstslide

Instructie
  • Uitleg hoe je iets doet
  • Stapsgewijs
  • Doe-woorden (werkwoorden)

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan instructie schrijven
1. Bedenk een titel en zet die boven de instructie.
2. Zet de stappen in de juiste volgorde.
3. Begin elke stap met een doe-woord.
4. Beschrijf elke stap zo kort en duidelijk mogelijk.
5. Zet elke stap op een nieuwe regel.
6. Zet een cijfer voor elke stap.
7. Gebruik een afbeelding om een stap duidelijker te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

1- Verwarm 250 ml melk in een steelpan.

Slide 6 - Open vraag

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

2- Schenk de warme melk in een kom.

Slide 7 - Open vraag

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

3- Voeg vijf eetlepels Brinta toe.

Slide 8 - Open vraag

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

4- Roer de Brinta en melk goed door elkaar.

Slide 9 - Open vraag

Welke tekstdoel hoort bij een instructie?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

Waarom zouden er vaak afbeeldingen bij instructies staan?
A
Voor mensen die niet kunnen lezen.
B
Die zijn bedoeld voor mensen die geen zin hebben om te lezen.
C
Ze hebben geen nut. Ze worden bij de tekst geplaatst om het leuk te maken.
D
Zodat het duidelijk wordt wat er met de instructies bedoeld wordt.

Slide 11 - Quizvraag


Zet deze instructies in de juiste volgorde. 

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag! 
Maak opdracht 1 tot en met 6 in je boek.
Begin op bladzijde 143.

Bij opdracht 4 hoef je niet te tekenen. 

Succes!

Slide 13 - Tekstslide