Thema 2, H4 Schrijven
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welk doe-woord zie je in de volgende zin?
1- Verwarm 250 ml melk in een steelpan.
1- Verwarm 250 ml melk in een steelpan.
Slide 3 - Open vraag
Welk doe-woord zie je in de volgende zin?
2- Schenk de warme melk in een kom.
2- Schenk de warme melk in een kom.
Slide 4 - Open vraag
Welk doe-woord zie je in de volgende zin?
3- Voeg vijf eetlepels Brinta toe.
3- Voeg vijf eetlepels Brinta toe.
Slide 5 - Open vraag
Welke tekstdoel hoort bij een instructie?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Amuseren
D
Overtuigen
Slide 6 - Quizvraag
Waarom zouden er vaak afbeeldingen bij instructies staan?
A
Voor mensen die niet kunnen lezen.
B
Die zijn bedoeld voor mensen die geen zin hebben om te lezen.
C
Ze hebben geen nut. Ze worden bij de tekst geplaatst om het leuk te maken.
D
Zodat het duidelijk wordt wat er met de instructies bedoeld wordt.
Slide 7 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een apparaat waarbij de instructie een inhoudsopgave heeft.
Slide 8 - Open vraag
Wat is een doe-woord?
