WS H4 en werken aan journaal

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
een schrift
leesboek
pen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
een schrift
leesboek
pen

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H4 Woordenschat in circuit
- Korte pauze (drie minuten)
- Journaal presentatie

timer
12:00

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Woordenschat: Je leert de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels

  • Presenteren: Je luistert naar de uitleg over je journaal presentatie en gaat aan de slag met de invulling hiervan

Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H4 Woordenschat
- Korte pauze (drie minuten)
- Uitleg presentatie

Slide 4 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
In de tekst zoeken naar:
1. Synoniem

2. Betekenis

3. Voorbeeld

4. Tegenstelling

5. Bekend woorddeel


6. Of je zoekt de betekenis op in een (online) woordenboek

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk
  • Je weet wanneer iets letterlijk of figuurlijk bedoeld wordt. 

Slide 6 - Tekstslide

DOEL

VOORVOEGSELS

- je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels


- woordraadstrategie voorvoegsels gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden



Slide 7 - Tekstslide

Woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.


Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Slide 8 - Tekstslide

Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld

a-: niet

anti-: tegen

non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

asociaal

antipthie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent
non-actief
A
weer actief
B
niet actief

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het onderstreepte woord?
Tijdens de les Duits heeft Aron zich vreselijk misdragen.

__________

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent het onderstreepte woord?
De politie stuurt wanbetalers een sms'je met een laatste waarschuwing.

___________

Slide 16 - Open vraag


niet te betalen
A
wanbetalen
B
onbetaalbaar
C
nonbetalen
D
anti-betalen

Slide 17 - Quizvraag


niet gelijk van vorm
A
non-symmetrisch
B
hersymmetrisch
C
asymmetrisch
D
anti-symmetrisch

Slide 18 - Quizvraag


slechte prestatie
A
tegenprestatie
B
pro-prestatie
C
pre-prestatie
D
wanprestatie

Slide 19 - Quizvraag


foute slag
A
misslag
B
conslag
C
comslag
D
herslag

Slide 20 - Quizvraag


een trein die tussen twee steden rijdt
A
intercity
B
stoptrein
C
sneltrein
D
locomotief

Slide 21 - Quizvraag

H3 Woordenschat
Opdrachten blz. 80, 81, 82 en  93:
- Maak opdracht 2, 4, 6 en 7 in je schrift



Hoe: Je mag zachtjes samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar? Maak opdracht 8 op blz. 83, benieuwd hoeveel jullie er weten




timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H3 Woordenschat
- Korte pauze
- Uitleg presentatie

timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide