7.5 bestuiving en bevruchting

Thema 7 Planten 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 Planten 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat gaan we vandaag doen?

Herhalen
Uitleg basisstof 7.5
Aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

= niet hetzelfde dna

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kunt omschrijven wat bestuiving is.
-Je kunt de kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
-Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.

Tip: maak onder de les aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Bestuiving

= Stuifmeelkorrels van een bloem komen op de stamper van een bloem van dezelfde soort.





Er zijn 2 manieren van bestuiving:

-via insecten 

-via de wind

Slide 6 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten -> insectenbloemen

Aangetrokken door:
  • Nectar
  • Grote opvallende kroonbladeren
  • Geur

Stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig --> daardoor blijven ze makkelijk plakken aan de rug van het insect. Insect verplaatst en verspreidt de stuifmeelkorrels

Meeldraden en stamper in de bloem.

Slide 7 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

  • Kleine onopvallende bloemen
  • kroonbladeren zijn meestal groen
  • Maken veel stuifmeel

Wind blaast de stuifmeelkorrels weg, daardoor veel stuifmeel nodig. Zodat ze op de juiste plek komen. Stuifmeelkorrels zijn licht en glad. (daardoor zweven ze makkelijk)

Meeldraden hangen vaak buiten de bloem. Stampers zijn groot en steken vaak buiten de bloem uit.

Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting bij planten 

-Stuifmeel landt bovenop de stamper
-Stuifmeelkorrel maakt een stuifmeelbuis
-Stuifmeelbuis groeit naar de eicel 
(in het vruchtbeginsel)
-Kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de 
kern van een eicel (bevruchting)
 

Slide 9 - Tekstslide

Veranderingen na bevruchting






  • kroonbladeren vallen af
  • kelkbladeren verschrompelen --> kroontje
  • bevruchte eicel ontwikkelt zich tot zaad
  • vruchtbeginsel ontwikkelt zich tot vrucht
Vruchtbeginsel niet bevrucht = vrucht zonder zaad

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan het (huis)werk

Lees blz. 58 t/m 70
Maak opdracht 1, 2, 4, 5

Klaar? 
-Lees "om te onthouden" en vertel het in eigen woorden na
-Oefen de begrippen (flitskaarten)
-Maak de test jezelf







Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bloemen/bouwvandebloem.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bouwplant/bouwplant.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bouwstengelblad/bouwstengelblad.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bestuivingbevruchting/bestuivingbevruchting.htm






Slide 13 - Tekstslide

Vrouwelijke bloem
Mannelijke bloem
Meeldraden
Stamper

Slide 14 - Sleepvraag

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 15 - Sleepvraag

Mannelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Mannelijke geslachtscellen bij bloemen
Vrouwelijke geslachtscellen bij bloemen
Eicellen
Stuifmeelkorrels
Meeldraden
Stamper

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 18 - Quizvraag

Bouw van een Blad
Bladschijf
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf

Slide 19 - Sleepvraag

's nachts doen planten aan fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Koolstofdioxide
Water
Glucose
Licht
Zuurstof

Slide 21 - Sleepvraag

In de afbeelding zijn chrysanten getekend.

Kan bij chrysanten in de bladeren fotosynthese plaatsvinden? En in de stengels? En in de wortels? En in de bloemen?


wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen

Slide 22 - Sleepvraag

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de stroomrichting van de houtvaten?
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 24 - Quizvraag

Wat vervoeren de houtvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 25 - Quizvraag

Bastvaten
In welke richting verloopt het transport in bastvaten?

A
Van de bladeren naar de wortels.
B
Van de bladeren naar alle delen van de plant.
C
Van de wortels naar de bladeren
D
Van de wortels naar alle delen van de plant.

Slide 26 - Quizvraag

Wat vervoeren de bastvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 27 - Quizvraag