Alumnos - Les 5 - V3 - el tiempo y hablar con el perfecto

Clase de español - V3 - 90 min
miércoles, 15 de septiembre
Objetivo
Describir el tiempo
Hablar con el perfecto sobre tus vacaciones
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Clase de español - V3 - 90 min
miércoles, 15 de septiembre
Objetivo
Describir el tiempo
Hablar con el perfecto sobre tus vacaciones

Slide 1 - Tekstslide

Aanmelden bij de klas

Slide 2 - Tekstslide

La clase anterior
Habla con tu compañero de clase y decide porqué estas imágenes están relacionadas a la clase anterior.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Los deberes para hoy

Slide 4 - Tekstslide

Practicamos la pronunciación
decir
dicho
hacer
hecho
volver
vuelto
ver
visto
poner
puesto
morir
muerto
escribir
escrito
romper
roto
abrir
abierto

Slide 5 - Tekstslide

Repasar vocabulario
Apunta los números 1 a 10 en una hoja.
Después traduce estas palabras / frases.
  1. Hay tormentas
  2. El invierno
  3. Está nublado
  4. La lluvia
  5. El calor
6. Wat voor weer is het?
7. Het is zonnig.
8. Het sneeuwt.
9. De lente
10. Het is slecht weer.
timer
8:00

Slide 6 - Tekstslide

Hace sol
Hace frío
Hace calor
llueve
Hace viento

Slide 7 - Sleepvraag

Hacer apuntes
cuaderno
bolígrafo

Slide 8 - Tekstslide

Let goed op!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hacer apuntes
Mira la lista de vocabulario en las páginas 44 y 45 del reader.
Welke werkwoorden worden er gebruikt om het weer te beschrijven?
Precies:
hacer / estar / hay / llueve / nieva
Deze werkwoorden hebben een aparte verleden tijd
hacía / estaba / había / llovía / nevaba
Extra
Nu moet je goed leren welk werkwoord je moet gebruiken bij zonnig, bewolkt, onweer etc. Kijk hiervoor in je woordenlijst.

Slide 16 - Tekstslide

¿Qué tiempo hacía en tus vacaciones de verano?
Schrijf 3 dingen op en gebruik tenminste 2 verschillende werkwoorden

Slide 17 - Woordweb

Practicar un poco más con el tiempo
Ejercicio 1 p. 7

Slide 18 - Tekstslide

Speel dit spel in de verleden tijd

Slide 19 - Tekstslide

Nu weet ik hoe ik moet vertellen wat voor weer het tijdens mijn vakantie was
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

El perfecto: corregir los deberes
Ejercicio 20
1. hemos jugado
2. han estado
3. he visto
4. ha hecho
5. has roto
Ejercicio 21
1. ha hablado
2. han comido
3. hemos vivido
4. habéis bailado
5. han aprendido
Ejercicio 24
1. ha perdido
2. hemos hecho
3. han viajado
4. he comido
5. has visto
6. habéis ido
7. han tomado

Slide 21 - Tekstslide

¿Cuántos errores has hecho?

Slide 22 - Woordweb

Hablar con el perfecto
timer
8:00
Loop door de klas.
Stel een vraag aan een klasgenoot. 
Je klasgenoot geeft antwoord in een hele zin met een werkwoord.
Als het antwoord ''no, .....'' is, stel je nog een vraag.
Is het antwoord ''sí, ...'', dan zet je er een kruis door en ga je naar de volgende leerling

Slide 23 - Tekstslide

Me ha gustado esta clase
A
Si
B
No

Slide 24 - Quizvraag

El objetivo de la clase de hoy
A
describir el tiempo en tus vacaciones
B
hablar sobre tus actividades en el verano
C
Hablar sobre tu familia
D
Hablar sobre los medios de transporte en tus vacaciones.

Slide 25 - Quizvraag

La evaluación
Ik heb de lesdoelen van vandaag bereikt.
Ik kan nog wel een beetje extra uitleg gebruiken
Ik moet nog meer oefenen om het lesdoel te bereiken.

Slide 26 - Poll

Los deberes
Leren vocabulario actividades de verano (s-n y n-s)
Leren vocabulario el tiempo (s-n) y n-s)
Leren aantekeningen over el tiempo (s-n en n-s)
Leren el perfecto (regelmatig en onregelmatig)

Slide 27 - Tekstslide