In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6.4
De handel in grondstoffen
Slide 1 - Tekstslide
De handel in grondstoffen 6.4
Je leert vandaag meer over de handel in grondstoffen, dit kan belangrijk zijn voor de welvaart in een land.
Slide 2 - Tekstslide
Nikita wil nieuwe schoenen. Is dit vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod
Slide 3 - Quizvraag
Als er meer vraag is van nieuwe schoenen dan aanbod, wat gebeurd er dan met de prijs?
A
Schoenen worden duurder
B
Schoenen worden goedkoper
Slide 4 - Quizvraag
Wat is voor jou welvaart?
Slide 5 - Open vraag
6.4
Vraag & aanbod zorgen voor de totstandkoming van de prijzen:
Als de vraag groter is dan het aanbod > prijs is hoog
Als de vraag kleiner is dan het aanbod > prijs is laag
Slide 6 - Tekstslide
6.4
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarkprijs per product.
Slide 7 - Tekstslide
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarkprijs per product.
A
Voor een consument is een lage prijs voordelig
B
Voor een consument is een lage prijs nadelig
Slide 8 - Quizvraag
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarkprijs per product.
A
Voor een producent is een lage prijs voordelig
B
Voor een producent is een lage prijs nadelig
Slide 9 - Quizvraag
6.4
Gevolgen van lage exportprijzen:
Ongunstige ruilvoet
Lage lonen
Een lage welvaart
Ruilvoet = de verhouding tussen de gemiddelde exportprijzen en de gemiddelde importprijzen
Een grondstoffenfonds kan de prijs van een grondstof stabiel maken
Slide 10 - Tekstslide
6.4
De ruilvoet daalt als je minder kan importeren van de opbrengst van je export.
samen opdracht
6 bespreken
Slide 11 - Tekstslide
6.4
Het grondstoffenfonds. Als de prijs te ver daalt koopt de regering grondstoffen op met geld van het grondstoffenfonds. Er is minder aanbod, de prijsdaling stopt. Als het product te duur wordt verkoopt de regering weer wat.
Alleen met houdbare producten!
Slide 12 - Tekstslide
Sommige producenten bijvoorbeeld tomatentelers spreken soms af producten te vernietigen. Waarom?
Slide 13 - Open vraag
6.4
Monocultuur
Bij sommige ontwikkelingslanden is er sprake van een monocultuur een groot deel van de export van een land bestaat uit één grondstof (een land is dan zéér afhankelijk van die grondstof). Dat is risicovol.
Slide 14 - Tekstslide
Een grondstoffenfonds komt in actie als de prijs van een product zo ver afwijkt van het normale prijsniveau dat de opbrengst voor producenten in gevaar komt. Dat kan bij een te lage prijs zijn, maar ook bij een te hoge prijs.
In welk jaar koopt het grondstoffenfonds producten op?
A
2002
B
2006
C
2010
D
2014
Slide 15 - Quizvraag
In welk jaar verkoopt het grondstoffenfonds producten?
A
2002
B
2007
C
2010
D
2014
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een monocultuur in een land?
A
Als er voornamelijk maar één bevolkingsgroep leeft
B
Als er voornamelijk maar één godsdienst is toegestaan
C
Als er voornamelijk maar één product wordt geproduceerd
D
Als er voornamelijk maar één taal wordt gesproken
Slide 17 - Quizvraag
Victor en Rolf hebben het over kleding uit Bangladesh. Victor zegt: ‘De kleding uit Bangladesh zorgt voor een monocultuur. Het is hun belangrijkste exportproduct.’ Rolf zegt: ‘Als ze de kwaliteit van die kleding verhogen, kunnen ze hun ruilvoet verbeteren.’ Wie heeft gelijk?