Module C2 Shock

SHOCK
Module C2
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

SHOCK
Module C2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma

  • Presentatie Shock 
  • Opdracht klinisch redeneren inleveren op IL

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De student kan de vier vormen van shock benoemen en van elk twee voorbeelden geven.
  • De student kan de volgorde van verschijnselen benoemen en verklaren waarom ze in die volgorde optreden.
  • De student kan uitleggen wat onder een irreversibele shock wordt verstaan.
  • De student kan uitleggen wat MOF inhoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
De circulatie dient er voor om:

  • Op het juiste moment
  •  De juiste hoeveelheid bloed
  •  In de juiste samenstelling
  •  Op de juiste plaats te brengen
Het lichaam is in staat het bloed te sturen naar die plaatsen waar het op dat moment nodig is.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor een goede circulatie
A
voldoende bloed, goed HMV (hartminuutvolume), voldoende druk in de vaten
B
goede tensie, voldoende erytrocyten, goed HMV
C
goede tensie, goed HMV, voldoende leukocyten
D
voldoende bloed, voldoende erytrocyten, leukocyten en trombocyten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Nu volgen een aantal open vragen, beantwoord elke vraag en geef er een voorbeeld bij.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Hypovolemische shock?

Slide 8 - Open vraag

Een hypovolemische shock is een shock die ontstaat doordat er te weinig bloed in de bloedvaten zit. Als er te weinig bloed is, is de bloeddruk zo laag dat het hart het bloed niet meer rond kan pompen. Dit komt bijvoorbeeld voor bij ernstig bloedverlies door een ongeval of door een inwendige bloeding.
Wat is Cardiogene shock?

Slide 9 - Open vraag

Een cardiogene shock wordt veroorzaakt door een direct verminderde hartfunctie. Door een hartaandoening is het hart minder goed in staat het bloed rond te pompen en de circulatie op peil te houden. Het hart knijpt minder goed samen en heeft niet voldoende kracht
Wat is een Obstructieve shock?

Slide 10 - Open vraag

Een obstructieve shock ontstaat doordat er een obstructie in de bloedbaan is. De bloedbaan kan bijvoorbeeld verstopt zijn door een bloedprop. Door de verstopping kan het bloed niet voldoende rondgepompt worden
Wat is een Distributieve shock?

Slide 11 - Open vraag

Distributieve shock: bij distributieve shock heb je wel voldoende bloed in je lichaam, maar je bloedvaten staan te ver open. Daardoor daalt je bloeddruk. Voorbeelden van een distributieve shock zijn een septische shock, anafylactische shock en neurogene shock.
Shock - indeling
  1. Hypovolemische shock
  2. Cardiogene shock
  3. Obstructieve shock
  4. Distributieve shock

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cardiogene shock
Als complicatie bij:
  • Myocardinfarct
  • Cardiomyopathie (hartspierziekte)
  • Klepfunctiestoornis
  • Ritmestoornissen
  • Na hartchirurgie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor treedt cardiogene shock op?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Cardiogene shock:

Deze vorm wordt veroorzaakt door een onvoldoende pompwerking van het hart.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Obstructieve shock
Kan optreden als complicatie van een aandoening centraal in de grote of kleine circulatie

Te herkennen aan gestuwde halsvenen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
Zuurstofverbruik en zuurstofaanbod:

  • hypotensie (<90 mmHg of een daling >40 mmHg systolisch);
  • tachycardie (>100/min) met een zwakke, soms nauwelijks voelbare pols;
  • tachypneu (>20/min); (Snelle ademhaling)
  • oligurie (verminderde urineproductie) (<20 ml/uur);
  • cerebrale verschijnselen, zoals verwardheid, onrust en soms een verlaagd bewustzijn.




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Distributieve shock
Ook wel vaatverwijdingsshock genoemd
  • Neurogene shock (hersenen- ruggenmerg)
  • Septische shock (bacterie)
  • Anafylactische shock (allergische reactie)

Plaatje van de huidverschijnselen bij
een meningococcensepsis.
In de beginfase van dit type shock is de patiënt
NIET bleek. Bij een sepsis is hij ook warm t.g.v. de
hoge koorts.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn belangrijke verschillen in de symptomen van septische shock en klassieke shock? Licht toe:

Slide 20 - Open vraag

Klassieke shock: grauw – bleek – klamme koude huid en sterkte transpiratie. Geeuwen, zuchten en vaak braakneigingen
Septische shock: – realtief goede doorboeding en de huid voelt warm en droog
Symptomen van shock
In het begin:
  • Snelle, zwakke pols (tachycardie)
  • Versnelde ademhaling (tachypneu)
  •  Bleke, grauwe huid
  • Oligurie (verminderde urineproductie)
Daarna:
  •  Lage bloeddruk (hypotensie)
  •  Anurie (afwezige urineproductie) 
  •  Angstige, onrustige, verwarde of apathische patiënt
  •  Dorst
  •  Ingevallen gelaat

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De shock patiënt heeft dorst. Geef je hem wat drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Bij shock neemt het lichaam vocht niet meer op en er is gevaar voor verslikking en braken.
Branches
Veel aandoeningen kunnen tot shock leiden. Op veel afdelingen/werkvelden en in veel situaties kunnen patiënten in een shock raken.
Eenmaal bekend met shock worden ze opgenomen op de IC of gaan ze naar de OK.
Het is de kunst om tijdig te ontdekken dat een patiënt in shock aan het raken is!


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom je shock op het spoor? (interventies)

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De enige manier om shock tijdig op het spoor te komen is:

  •  Pols, bloeddruk, ademhaling, urineproductie en saturatiecontroles te doen.
  •  Deze waarden relateren aan de ziekte / aandoening / onderzoek of behandeling van deze patiënt.
  •  Dan de vraag beantwoorden: ’wat zegt dit allemaal over de toestand van deze patiënt”.
  •  Is er mogelijk sprake van een (beginnende) shock.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interventies
Shock is een levensbedreigende situatie. De zorgvrager zal dus naar het ziekenhuis moeten.
  • Controles doen
  • Arts waarschuwen
  • 02 toedienen
  • Pijn bestrijden
  • Infusen aanleggen
  • Niets per os geven, geen SC of IM injecties
  • De patiënt niet onnodig laten bewegen
  • De patiënt niet laten afkoelen of opwarmen

 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom probeer je de patiënt niet onnodig te laten bewegen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Doel:
  • Oorzakelijke aandoening behandelen/genezen
  • Stoornis in circulatie op te heffen en weefselperfusie te herstellen voordat de shock irreversibel is.

Slide 28 - Tekstslide

irreversibel - onomkeerbaar
Proces

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schock leidt onbehandeld altijd tot de dood.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onherstelbare weefselschade kan worden veroorzaakt door hypoxie t.g.v. shock
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

weefsels onvoldoende voorzien van zuurstof
Waar staat MOF voor?

Slide 32 - Open vraag

multipel orgaan falen
Iedere vorm van shock is een reactie van het lichaam op een levensbedreigende situatie, ongeacht de soort shock
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welk type shock valt een septische shock
A
Hypovolemisch
B
Cardiogeen
C
Distributief
D
Obstructief

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Shock is levensbedreigend
A
soms
B
is alleen een schrikreactie
C
ja
D
nee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken shock kunnen zijn:
A
zien van geesten, uitwendige bloeding, insectensteek
B
pinda's, onderkoeling, uitwendige bloeding
C
hartfalen, brandwonden, botbreuk
D
hitte, koude, ingegroeide teennagel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen oorzaak voor shock
A
Extreem vochtverlies tijdens inspanning
B
Slecht functioneren van het hart
C
Heftige schrikreactie
D
Ernstige diarree in combinatie met braken en koorts

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Klinisch redeneren bij shock

Vorm subgroepen en werk gezamenlijk de opdracht uit. 

Lever in op Itslearning.
 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?

Basiszorg en Palliatieve zorg: 8. Verlenen van eerste hulp en reanimatie. 2. Eerste hulp bij bedreiging van vitale functies. Bestudeer dit onderdeel en maak de verwerkingsopdrachten.

Klinisch redeneren N2. 
Module 1 , 2, het klinisch redeneerproces
verwerkingsopdrachten 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Bekijk de opdracht week 4 Veilige Zorg, Risicosignalering en handelen bij calamiteiten van volgende week op IL en werk de eerste opdracht uit. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies