231124 Werkwoordspelling §13 deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom H2a!

Mededelingen

Leesboek geschiedenis

Deadline inleveren opdracht: 12 januari

Wat gaan we doen?

• Een paar vragen om te oefenen
  
• Uitleg spelling §13 > werkwoordstijden

Geef antwoord op de volgende vragen:

1. In de volgende zin staat een infinitief. Waar/niet waar.
   Wij dromen best vaak over een mooie reis naar Thailand.
   
   
2. Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin?
   Mijn broer plaagt mij vaker dan mijn ouders weten.
   
   
3. Geef de juiste spelling:
   Mijn moeder kreeg net bericht dat de show is .......... (cancelen).

Wat gaan we doen?

• Een paar vragen om te oefenen
  
• Uitleg spelling §13 > werkwoordstijden

Leerdoel

Ik kan alle werkwoordstijden herkennen.

• Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
• Voltooid verleden tijd (vvt)

Alle werkwoordsvormen:

TIJD

T

Alle werkwoordsvormen:

TOEKOMENDE

T 

Het werkwoord zullen staat in de zin.

TIJD

T

Alle werkwoordsvormen:

TEGENWOORDIGE/

VERLEDEN

T = pv staat in tegenwoordige tijd

V = persoonsvorm staat in verleden tijd

TOEKOMENDE

T 

Het werkwoord zullen staat in de zin.

TIJD

T

Alle werkwoordsvormen:

VOLTOOID/ ONVOLTOOID

V = hebben/ zijn/ worden + ander werkwoord (Volt.dw)

O = 1) er is maar één werkwoord

2) werkwoord + infinitief

TEGENWOORDIGE/

VERLEDEN

T = pv staat in tegenwoordige tijd

V = persoonsvorm staat in verleden tijd

TOEKOMENDE

T 

Het werkwoord zullen staat in de zin.

TIJD

T

In welke tijd staan de zinnen?

1. Mijn lievelingsvest is kapot. 
   
   
2. Wij hebben afgelopen kerst voor de verandering geen kalkoen gegeten.
   
   
3. Zou jij iets voor mij willen doen?
   
   
4. Ga eens iets nuttigs doen!

Opdracht

Opdracht

Maak online:

Cursus 7 - §13 opdracht 1 t/m 3 (werkwoordstijden)

Cursus 7 - §13 opdracht 5A, 6A en 6B (werkwoordsvormen)

Hoe: Alleen

Wat: iPad

Volgende les:

• Werkwoordspelling §14 > homofone werkwoorden

Huiswerk:

Cursus 7 - §13 opdracht 1 t/m 3 (werkwoordstijden)

Cursus 7 - §13 opdracht 5A, 6A en 6B (werkwoordsvormen)