1. Onderwerp = In 2/3 woorden zeggen waar de tekst over gaat. Welk onderwerp wordt besproken.
2. Hoofdgedachte = 1 samenvattende zin van de HELE tekst. Wat wil de schrijver je vertellen met alle informatie die hij/zij geeft. Let op: een hoofdgedachte kan (in andere woorden) in de tekst staan, vaak in het slot. Het is nooit een detail uit de tekst en bestaat niet uit voorbeelden of extra uitleg.
3. Alinea = Een stuk tekst dat over hetzelfde deelonderwerp gaat. Vaak van andere alinea's gescheiden met een witregel of afgebroken regel.
4. Kernzin = De belangrijkste zin van 1 alinea. Het geeft de meeste (algemene) informatie. Dit is meestal de eerste zin van de alinea, soms de laatste en nog iets minder vaak de tweede zin. Andere zinnen zijn het niet.