les 3 1.5 gewone celdeling en 1.6 reductiedeling

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
De kern van een lichaamscel van de mens bevat
A
43 chromosomen
B
47 chromosomen
C
45 chromosomen
D
46 chromosomen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de eigenschap
hiernaast erfelijk of
niet-erfelijk?
A
erfelijk
B
niet erfelijk

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantal chromosomen
Lichaamscellen     van de mens bevatten:
- 46 chromosomen = 23 chromosomenparen
Elk organisme--> vast aantal chromosomen--> even getal
voorbeelden van lichaamscellen: spiercellen, huidcellen, hersencellen, zenuwcellen.
In lichaamscellen komen chromosomen in paren voor.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming van nieuwe lichaamscellen door middel van gewone celdeling (mitose) schematisch
Celdeling: groei en herstel van dode of kapotte
                    cellen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gewone celdeling--> Mitose
1        2       3       4       5
Stap 1: kopiëren van de chromosomen
Stap 2: spiraliseren van de DNA-ketens, chromosomen                  worden korter en dikker (zichtbaar)
Stap 3, 4 en 5: kerndeling 
Stap 5 en 6:
Ontstaan celmembraan om elke
                       dochtercel heen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dochtercel
celdeling
kerndeling
dochtercel
moedercel

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dochtercellen ontstaan na de gewone celdeling (mitose) uit
1 moedercel?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5 Gewone celdeling (mitose)
1.6 Reductiedeling (meiose)

Bladzijde 38 opdracht 1, 2 en 3 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Aan het einde van deze les kan je...

    1.6.1 beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
     


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kan je...

1.6.2  de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.


1.6.3  beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtelijke voortplanting
zaadcel
eicel
geslachtscellen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal chromosomen
lichaamscellen
geslachtscellen
- ontstaan door mitose (gewone celdeling)
- Chromosomen komen voor in paren
- 46 chromosomen 
   (23 chromosomenparen)
- ontstaan door meiose (reductiedeling)
- chromosomen komen
    enkelvoudig voor
- 23 chromosomen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meiose (reductiedeling)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van meiose
1 Cel waaruit de geslachtscellen ontstaan. De chromosomen zijn niet te zien. Alle chromosomen zijn in paren aanwezig.
2 Van elke DNA-keten ontstaat een kopie. De DNA-ketens worden korter en dikker. De chromosomen zijn nu zichtbaar.
3 Het kernmembraan verdwijnt. De chromosomen gaan in het midden van de cel liggen. De chromosomenparen gaan uit elkaar.
4 De cel deelt: in elke dochtercel zit één chromosoom met twee DNA-ketens.
5 De twee DNA-ketens van elk chromosoom gaan uit elkaar.
6 Er zijn vier cellen ontstaan. Per cel komt elk chromosoom slechts één keer (enkelvoudig) voor. (De chromosomen zijn nu niet meer te zien, maar voor de duidelijkheid wel getekend.)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bevruchting

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal chromosomen bij de bevruchting

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtschromosomen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtschromosomen na meiose

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtschromosomen bij de bevruchting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtschromosomen bij de bevruchting

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door wie wordt het geslacht bepaald?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dochtercellen ontstaan na mitose uit 1 moedercel?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dochtercellen ontstaan na meiose uit 1 moedercel?
A
2
B
4
C
5
D
8

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de reductiedeling (meiose)?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel chromosomen
komen voor in de kern
van de cellen hiernaast?
A
46
B
24
C
47
D
23

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke twee letters geef je de geslachtschromosomen van een meisje aan?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke twee letters geef je de geslachtschromosomen van een jongen aan?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies