3.2: Waterbalans

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop boven een stad
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop boven een stad

Slide 1 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water.

Wat wordt met de 97,5% aangegeven?
A
grondwater
B
zoet water
C
zout water
D
water in meren

Slide 2 - Quizvraag

Wat is oppervlakte water?
A
Water in sloten, meren, rivieren, kanalen en plassen
B
Water uit de bodem die aan de oppervlakte komt
C
Water alleen van rivieren en de zee
D
Alleen zoet water van de oppervlakte

Slide 3 - Quizvraag

Uit welke twee soorten water wordt in ons land drinkwater gemaakt?
A
rivier en zeewater
B
grondwater en zeewater
C
grondwater en zout oppervlaktewater
D
grondwater en zoet oppervlaktewater

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoel
- Je weet de betekenis van alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer.

- Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt.

- Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer.

Slide 5 - Tekstslide

Waterbalans van Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Waterbalans
''De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en weer uitgaat''

Slide 7 - Tekstslide

Hoe komt een gebied aan water?
1)  Neerslag
2) Aanvoer uit andere gebieden
3) Aanvoer van fossiel water

Slide 8 - Tekstslide

Hoe gaat water een gebied uit?
1)  Uitstroom (rivier stroomt in de zee)
2) Verdamping
3) Mensen gebruiken het voor consumptie

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met de waterbalans:
''Via de rivieren komt er 900 liter water binnen en stroomt er 340 liter uit. Er valt 200 liter water door regen en er verdampt 30. Er komt ook 80 liter fossiel water binnen en mensen gebruiken 340 liter.''
Hoeveel water is er nog in dit gebied?

Slide 10 - Open vraag

Binnenkomen: Neerslag
- Zeer ongelijk verdeeld
         - Nederland 660m3 per inwoner
         - Egypte 50m3 per inwoner



- Nuttige neerslag: '' Verschil tussen neerslag en verdamping, dus wat je aan water overhoudt.''

Slide 11 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Wordt gebruikt door alles wat op aarde leeft en verdwijnt in de grond door infiltratie.


Infiltratie: ''Het in de grond indringen van water

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Binnenkomen: Aanvoer rivier

Slide 14 - Tekstslide

Binnenkomen: Fossiel water
Fossiel water: ''Water in de grond dat stamt uit veel eerdere tijden''
Aquifer: ''Waterhoudende laag in de ondergrond''

Slide 15 - Tekstslide

Op welke drie manieren komt water ons land binnen?

Slide 16 - Open vraag

Uitgaan: Verdampen

Slide 17 - Tekstslide

Uitgaan: Uitstromen

Slide 18 - Tekstslide

Uitgaan: Verbruik

Slide 19 - Tekstslide

Op welke drie manieren gaat water ons land uit?

Slide 20 - Open vraag

Waterbalans van Nederland

Slide 21 - Tekstslide

Maken
  1. Afmaken paragraaf 1
  2. Maken paragraaf 2

Slide 22 - Tekstslide