4.1 Opbloei en macht van de stad (A)

Tijd van Steden en Staten
4.1 Opbloei en macht van de stad (A) 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Steden en Staten
4.1 Opbloei en macht van de stad (A) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Activeren voorkennis
2. Orientatie - zelfstudie
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Aan de slag
6. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Orientatie
Orientatie - zelfstudie

1.  Lees pagina's 62 en 63. 
2. Maak de bijbehorende opdrachten (1 en 2) van Orientatie op pagina 69.

Optioneel
3. Pak iPad en ga naar Youtube. Zoek op De tien tijdvakken: 4 Steden en staten ( is van a classroom too far). Bekijk het filmpje. 
timer
7:30

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen waardoor de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toenamen.

2. Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst  van steden gevolgen waren van de toenemende voedselproductie.

3. Je weet in welke gebieden in Europa de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving begon.   




Kenmerkend aspect: 

13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.


Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Tijdvak van steden en staten (1000-1500)

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
In de Tijd van monniken en ridders was er nog nauwelijks nijverheid. Elk dorp, vaak zelfs elk gezin, produceerde zelf het voedsel en de kleding die men nodig had (hoe noemen we dit ook alweer?). De bevolking groeide maar langzaam. 

In de Tijd van steden en staten groeide de voedselproductie door ontginningen (het geschikt maken van grond voor landbouw) en door landbouwtechnische vernieuwingen. Door de groeiende voedselproductie hoefde niet iedereen nog boer te zijn. Een deel van de mensen gingen zich toeleggen op productie en verhandelen van goederen. 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Opschrijven:
De landbouwopbrengsten in de elfde eeuw namen toe door: 

  • vernieuwingen in de landbouw; 
  • ontginningen (het geschikt maken van grond voor landbouw); 
  • bevolkingsgroei.




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Opschrijven:
Deze vernieuwingen vonden voor het eerst plaats in Vlaanderen en in Noord-Italie. In beide gebieden groeide de bevolking sterk. 




Slide 11 - Tekstslide

Theorie
In de vroege Middeleeuwen was elk dorp vrijwel geheel zelfvoorzienend. 

  1. Boeren werkten op akkers en zorgden voor voedsel;
  2. Elk huishouden maakte zelf huisraad en kleding;
  3. Een smid maakte gereedschappen.

Slide 12 - Tekstslide

Theorie
Maar door toename van de voedselproductie en daardoor de bevolkingsgroei, kwamen er grote economische veranderingen: niet iedereen hoefde meer als boer te werken. 

Opschrijven:
Mensen specialiseerden zich in een ambacht: beroep waarbij een handwerker producten maakt. 

Nijverheid: Het met de hand of met eenvoudige gereedschappen produceren van goederen. 

Slide 13 - Tekstslide

Theorie
Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst en van steden gevolgen waren van toenemende voedselproductie: 

  1. Door toenemende voedselproductiewerden mensen gezonder en ouder, dit zorgde voor bevolkingsgroei.
  2. Meer boeren konden zich konden specialiseren in een ander beroep. Deze mensen gingen wonen waar veel mensen kwamen en hun waar veilig was. 
  3. Zo groeiden dorpen uit tot steden en er ontstaan nieuwe steden.  

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maken Kennen en Kunnen lijst van 4.1




Slide 15 - Tekstslide