Zakelijk telefoongesprek Bev basis

ZAKELIJK TELEFONEREN
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZAKELIJK TELEFONEREN

Slide 1 - Tekstslide

Zakelijk telefoongesprek
  • Korte terugblik - wat weet je al?
  • Oefening telefoonalfabet
  • Oefening telefoongesprek
  • Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het voeren van een zakelijk telefoongesprek?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een zakelijk gesprek?
A
Een gesprek over geld
B
Een gesprek met collega's, klanten, of mensen van andere bedrijven.
C
Een gesprek tussen mensen die een conflict hebben
D
Een telefoongesprek

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vaardig ben jij in het voeren van telefoongesprekken?
A
Ik bel nooit, dus geen idee
B
Ik vind het geen probleem om iemand te bellen die ik niet ken.
C
Ik heb geen telefoonvrees
D
Ik vind het vreselijk om een onbekend iemand te bellen

Slide 5 - Quizvraag

Een zakelijk telefoongesprek is een voorbeeld van:
A
Informeel gesprek
B
Formeel gesprek

Slide 6 - Quizvraag

Een telefoongesprek is een vorm van
A
Eenzijdige communicatie
B
Meerzijdige communicatie

Slide 7 - Quizvraag

De volgorde van de opening bij een zakelijk telefoongesprek
A
begroeting - naam van het bedrijf - dan eigen naam
B
eigen naam - begroeting - naam bedrijf
C
begroeting - eigen naam - naam van het bedrijf
D
dat maakt niet uit

Slide 8 - Quizvraag

Hoe sluit je een telefoongesprek correct af?
A
“Nog een fijne dag!”
B
“Doei!”
C
“Tot later, mevrouw!”

Slide 9 - Quizvraag

Begroeten
De juiste begroeting hangt af van het tijdstip.
- Goedemorgen. ( ’s ochtends tot 12 uur)
- Goedemiddag. ( 12 uur tot 18 uur)
- Goedenavond. ( vanaf 18 uur)

Slide 10 - Tekstslide

Voorstellen
Bij het voorstellen begin je met het noemen van de bedrijfsnaam, daarna zeg jij je eigen naam.
Goedemorgen, Rijn IJsssel, u spreekt met Ellen Pluimers

Slide 11 - Tekstslide

Aanspreken
  • Je noteert de naam van de klant
  • Je noemt de klant bij de naam, dan voelt de klant zich gehoord.
  • Je biedt meteen hulp aan
  • -> Wat kan ik voor u doen, mevrouw Jansen?

Slide 12 - Tekstslide

Andere mogelijkheden
  • Waarmee kan ik u van dienst zijn?
  • Wat kan ik voor u betekenen?
  • Waarmee kan ik u helpen?

Slide 13 - Tekstslide

Dienstverlenen
 De klant belt met een vraag/ klacht/opmerking. 

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatten
  •  kort herhalen van de gemaakte afspraken.
  • Dit om misverstanden te voorkomen
  • en ervoor te zorgen dat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht.

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiten
  • Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?
  • Kan ik u nog ergens ander mee helpen?
  • Check: heeft de klant geen vragen meer?

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiten
Eindig het gesprek altijd correct:
   Dank u meneer Van Vliet, een prettige dag verder /
   Graag gedaan meneer Van Vliet, een prettige dag verder.
Hang de telefoon pas op als de klant dat heeft gedaan!

Slide 17 - Tekstslide

Een glimlach hoor je
Kun jij iets vriendelijks zeggen, zonder te glimlachen?

Slide 18 - Tekstslide

NATO - Alphabet

Slide 19 - Tekstslide

Spel je naam

Slide 20 - Tekstslide

Inkomend telefoongesprek
Begroeten
Voorstellen
Aanspreken
Dienst verlenen
Samenvatten
Afsluiten

Slide 21 - Tekstslide

1. Te Laat voor een Afspraak
Scenario: Iemand belt om te melden dat ze te laat zijn voor hun afspraak.

Gesprek:
Beller: "Ik heb een afspraak om 10:00 uur, maar ik ben vertraagd en kom pas om 10:30 uur."
Beveiliger:
"Dank u dat u dit laat weten. Met wie heeft u een afspraak?"
"Ik zal het doorgeven aan de receptie. Zodra u aankomt, meld u zich daar even."
Tip: Houd een lijst bij van afspraken en noteer wijzigingen.


Slide 22 - Tekstslide

2. Vergeten Toegangspas
Scenario: Een medewerker belt omdat ze hun toegangspas vergeten zijn.

Gesprek:
Beller: "Ik sta bij de ingang, maar ik ben mijn toegangspas vergeten."
Beveiliger:
"Geen probleem. Kunt u mij uw naam en afdeling doorgeven?"
"Ik stuur iemand even naar u toe om u te helpen binnenkomen. Houd alstublieft een geldig ID-bewijs bij de hand."

Slide 23 - Tekstslide

3. Vraag naar Openingstijden of Locatie
Scenario: Iemand belt om te vragen naar de openingstijden van het gebouw.

Gesprek:
Beller: "Tot hoe laat is het gebouw vandaag open?"
Beveiliger:
"Het gebouw is vandaag geopend tot 18:00 uur. Kan ik u verder ergens mee helpen?"
Tip: Zorg dat je altijd op de hoogte bent van de openingstijden.

Slide 24 - Tekstslide