Mijn proefles

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lezen in je leesboek

Teksten

- Teksten worden geschreven of gemaakt met een TEKSTDOEL
- Bij elk doel past dus een TEKSTSOORT
-Elke tekst heeft ook een GESPREKSSOORT

- Elke tekst richt zich dus op een ander PUBLIEK

TEKSTDOEL

- INFORMEREN

- AMUSEREN
- OVERHALEN/OVERTUIGEN

- UITLEG GEVEN

Wat is van dit filmpje het tekstdoel?

1. Amuseren
2. Overtuigen
3. Informeren
4. Uitleg geven

TEKSTSOORT

- INFORMERENDE TEKST

- AMUSERENDE TEKST
- AANSPORENDE/ACTIVERENDE TEKST
- UITEENZETTENDE TEKST

Wat is dan de tekstsoort?

1. Amuserende tekst
2. Informerende tekst
3. aansporende/ activerende tekst
4. Uiteenzettende tekst

GESPREKSSOORT

- MONOLOOG

- DIALOOG
- GROEPSGESPREK

Wat is dan de gesprekssoort?

1. Monoloog
2. Dialoog
3. Groepsgesprek

Publiek

- VOLWASSENEN (met een bepaalde interesse)

- KINDEREN (met een bepaalde interesse)

Voor welk publiek is het dan?

1. Volwassenen die interesse hebben in soaps
2. Volwassenen die geïnteresserd zijn in sport
3. Kinderen die interesse hebben in het nieuws
4. Volwassenen die het nieuws volgen

En nu zelf...

- WAT WAS HIER HET TEKSTDOEL?
- WAT WAS HIER DE TEKSTSOORT?

- WAT WAS HIER DE GESPREKSSOORT?

- WIE WAS HIER HET PUBLIEK?