In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Vandaag:
terugblik
"Toetsvragen maken"
Toets bespreken.
afsluiting les
H7 Krachten
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk gemaakt?
Slide 2 - Tekstslide
Vragen §7.5
Slide 3 - Tekstslide
Vragen H7
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Slide 5 - Tekstslide
Opgave 42
Slide 6 - Tekstslide
Opgave 55
Slide 7 - Tekstslide
Opgave 59
Slide 8 - Tekstslide
Opgave 64
Maak opgave 64 op blz. 161
timer
10:00
Slide 9 - Tekstslide
Opgave 51
Slide 10 - Tekstslide
In welke figuur is Fz goed getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 11 - Quizvraag
De volgende begrippen hebben te maken met krachten. Wat past bij elkaar? Sleep de correcte betekenis naar de begrippen.
meetinstrument
symbool eenheid
symbool grootheid
eenheid
grootheid
F
kracht
N
Newton
Veerunster
Slide 12 - Sleepvraag
84 N
5,6 N
0,77 N
2,75 N
0,82 N
97 N
Slide 13 - Sleepvraag
Een steen heeft een massa van 2 kg. Hoe groot is de zwaartekracht op de steen.
A
0,2 N
B
20 N
C
20 kg
D
2 kg
Slide 14 - Quizvraag
Wat doet een kracht?
A
De snelheid van iets veranderen
B
De richting van iets veranderen
C
De vorm van iets veranderen
D
Het gewicht van iets veranderen
Slide 15 - Quizvraag
Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer
D
voltmeter
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor kracht wordt hier gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de eenheid van gewicht?
A
gewicht
B
Newton
C
kilogram
D
massa
Slide 18 - Quizvraag
Zoals je hiernaast kunt zien werken er 2 krachten op deze brug. Welke 2 krachten
zijn dat?
A
Veerkracht
Spankracht
B
Zwaartekracht
Spankracht
C
Spankracht
Wrijvingskracht
D
Spankracht
Normaalkracht
Slide 19 - Quizvraag
De massa in de formule om de zwaartekracht te berekenen heeft de eenheid van ....
A
g
B
m
C
kg
D
Fz
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de formule om de zwaartekracht te berekenen?
A
Fz = m + g
B
Fz = m * g
C
Fz = m * 10
D
Fz = m - g
Slide 21 - Quizvraag
Je hebt een massa van 800 gram. Hoeveel zwaartekracht heeft dit voorwerp?
A
8000 g
B
8 N
C
80 N
D
80 g
Slide 22 - Quizvraag
Welke kracht geeft aan dat er op een bewegend voorwerp een kracht van die omgeving uitoefent?
A
Fv
B
Fn
C
Fspan
D
Fw
Slide 23 - Quizvraag
Twee krachten zijn in evenwicht als ze ....
A
even groot zijn en tegengesteld gericht
B
niet even groot zijn en tegengesteld gericht
C
even groot zijn en in dezelfde richting werken
D
niet even groot zijn en in dezelfde richting werken
Slide 24 - Quizvraag
Een steen ligt in het zand. Wat gebeurt er met de steen als de zwaartekracht groter van de steen groter is dan de is dan de normaalkracht van het zand.
A
niets, de steen blijft liggen.
B
de steen gaat omhoog
C
de steen zakt in het zand
D
dat kun je met deze info niet zeggen.
Slide 25 - Quizvraag
Je duwt een kist weg die op de grond staat. Wat gebeurt er als de wrijvingskracht even groot is als de spierkracht als je een kist wegduwt?
A
niets, de kist blijft liggen.
B
de kist gaat vooruit
C
de kist duwt jou weg
D
dat kun je met deze info niet zeggen.
Slide 26 - Quizvraag
'Toetsvragen maken'
Bedenk in tweetallen 2 vragen voor de toets en schrijf deze op een blaadje. Maak de ene vraag relatief eenvoudig en de ander wat moeilijker. Geef aan hoeveel punten er voor de vragen te behalen zijn. Geef Schrijf netjes. Gebruik je boek hierbij.
Schrijf op en ander blaadje het nakijkvoorschrift van de vragen. Schrijf het antwoord op en beschrijf hoe de vraag moet worden nagekeken. Waar moet het antwoord aan voldoen. Wanneer krijg je alle punten en wanneer maar een deel.
Er komen (mogelijk) twee goede vragen in de uiteindelijke toets terug.
timer
10:00
Slide 27 - Tekstslide
'Toetsvragen maken'
Nu gaan we elkaars toetsvragen maken. Je gaat met z'n tweeën de toetsvragen van een andere groep beantwoorden op een apart blaadje.
timer
5:00
Slide 28 - Tekstslide
'Toetsvragen maken'
Geef de toetsvragen en de antwoorden terug aan het andere groepje. We nemen twee minuten om het na te kijken. Gebruik daarvoor het nakijkvoorschrift. Kijk het antwoord na met een andere kleur pen of potlood. Zet het behaalde aantal punten op het blaadje.
Geef na het nakijken de antwoorden terug. Kijk of je de vragen goed hebt beantwoord en hoeveel punten jullie hebben behaald.
Lever alle toetsvragen en nakijkvoorschriften in.
timer
2:00
Slide 29 - Tekstslide
Toets bespreken H6
Slide 30 - Tekstslide
Practicum 5 - Wrijvingskracht meten
timer
30:00
Slide 31 - Tekstslide
Oefentoets H7
Maak de opgave 1 t/m 20 blz. 154 in je boek.
timer
25:00
Slide 32 - Tekstslide
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak nog wat opgaven, misschien ook uit de groene - of blauwe route;
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;